Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-12-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2016:188
Zaaknummer
16-750/DB/OB/d
Inhoudsindicatie
Gehandeld in strijd met art. 2.26 Voda, alsmede met artikel 2 sub 1 van het Besluit Financiële Bijdrage van de orde van advocaten ’s-Hertogenbosch. Plaatselijke en landelijke ordebijdrage over de jaren 2014, 2015 en 2016 pas betaald nadat in sommaties gestelde termijnen waren verstreken en nadat dekenbezwaar in het vooruitzicht was gesteld. Dekenbezwaar gegrond. Mede gelet op tuchtrechtelijk verleden berisping.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 5 december 2016
in de zaak 16-750/DB/OB/d
naar aanleiding van het bezwaar van:
de deken
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 2 augustus 2016 met kenmerk nr. 48|16|093K , door de raad ontvangen op 5 augustus 2016 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant, hierna: “de deken”, zijn bezwaar ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 17 oktober 2016 in aanwezigheid van de deken en verweerder, vergezeld van de heer V.. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken d.d. 2 augustus 2016 en de daaraan gehechte stukken.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder is bij vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 3 september 2013 in staat van faillissement verklaard. Verweerder heeft zich, ondanks het feit dat hij ten gevolge van het faillissement ex artikel 16 Advocatenwet gedurende het faillissement in de uitoefening van zijn praktijk is geschorst, niet doen uitschrijven van het tableau.
2.2 Op 6 januari 2014, 26 januari 2015 en 7 januari 2016 zijn aan verweerder facturen verzonden ter zake de financiële bijdrage van de orde van advocaten te ’s-Hertogenbosch over respectievelijk de jaren 2014, 2015 en 2016 ten bedrage van steeds € 500,--.
2.3 Omdat betaling was uitgebleven is verweerder bij brief d.d. 25 februari 2014 gesommeerd tot betaling van de ordebijdrage over het jaar 2014. Omdat ook de betaling van de ordebijdrage over het jaar 2015 was uitgebleven is verweerder bij brief d.d. 5 maart 2015 tot betaling gesommeerd. Bij e-mailbericht d.d. 2 maart 2016 is verweerder voorts tot betaling van de ordebijdrage over het jaar 2016 gesommeerd.
2.4 De Nederlandse Orde van Advocaten heeft het bureau van de orde van advocaten te ’s-Hertogenbosch bericht dat verweerder de landelijke ordebijdragen over de jaren 2014, 2015 en 2016 niet heeft voldaan. Ter zake de niet betaalde factuur voor de ordebijdrage 2014 d.d. 24 januari 2014 ad € 755,-- is verweerder bij brieven d.d. 12 mei en 6 juni 2014 tot betaling gesommeerd. Bij brief d.d. 26 januari 2015 is verweerder verzocht om de ordebijdrage 2015 ad € 832,-- te voldoen. Ter zake de niet betaalde factuur voor de ordebijdrage 2016 d.d. 25 januari 2016 ad € 790,-- is verweerder bij brieven d.d. 21 maart en 3 juni 2016 tot betaling gesommeerd.
2.5 Bij brief d.d. 18 juli 2016 heeft de deken verweerder verzocht om het openstaande bedrag ter zake de plaatselijke ordebijdragen 2014, 2015 en 2016 ad € 1.500,-- alsook het openstaande bedrag ter zake de landelijke ordebijdragen 2014, 2015 en 2016 ad € 2.379,-- alsnog binnen zeven dagen te voldoen. De deken heeft voorts aan verweerder medegedeeld dat bij uitblijven van tijdige betaling een dekenbezwaar zou worden ingediend.
2.6 Op 28 juli 2016 heeft verweerder de plaatselijke bijdragen over de jaren 2014, 2015 en 2016 betaald.
2.7 Omdat betaling binnen de gestelde termijn was uitgebleven heeft de deken bij brief d.d. 2 augustus 2016 een dekenbezwaar tegen verweerder ingediend.
2.8 Op 17 augustus 2016 heeft verweerder de landelijke bijdragen over de jaren 2014, 2015 en 2016 betaald.
3 BEZWAAR
3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
heeft gehandeld in strijd met artikel 2.26 Voda, alsmede met artikel 2 sub 1 van het Besluit Financiële Bijdrage van de orde van advocaten ’s-Hertogenbosch, terwijl verweerder daarmee tevens heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 1.
4 VERWEER
4.1 Verweerder erkent dat betaling is uitgebleven. De post kwam echter binnen bij de curator, die de facturen niet heeft doorgestuurd. Toen verweerder middels de brief van 18 juli 2016, die hij ontving op zijn huisadres, werd geconfronteerd met de openstaande nota’s, heeft hij zich ingespannen om alsnog zo spoedig mogelijk te betalen. De gestelde termijn van zeven dagen was erg kort.
5 BEOORDELING
5.1 De deken heeft ter zitting verklaard dat verweerder de plaatselijke bijdragen over de jaren 2014, 2015 en 2016 alsnog op 28 juli heeft betaald en dat hij de landelijke bijdragen over de jaren 2014, 2015 en 2016 alsnog op 17 augustus 2016 heeft betaald.
5.2 Vast staat dat verweerder niet tijdig heeft voldaan aan de verplichting om de plaatselijke en landelijke ordebijdragen tijdig te voldoen. Verweerder is hiertoe pas overgegaan nadat de in de diverse aanmaningen gestelde termijnen waren verstreken en nadat hem een dekenbezwaar in het vooruitzicht was gesteld. Verweerders stelling, dat hij ten gevolge van het niet doorsturen van de post door de curator aan hem niet wist dat hij de hoofdelijke omslagen moest betalen, overtuigt niet. Verweerder, die in 1997 is beëdigd, wordt geacht op de hoogte te zijn van het feit dat op hem de verplichting rust om jaarlijks de plaatselijke en landelijke ordebijdrage te voldoen. Verweerder is die verplichting niet nagekomen. Aldus heeft verweerder gehandeld in strijd met artikel 2.26 Voda, alsmede met artikel 2, sub 1 van het Besluit Financiële Bijdrage van de orde van advocaten ’s-Hertogenbosch, terwijl verweerder daarmee tevens heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 1.Het dekenbezwaar is derhalve gegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Verweerder is zijn financiële verplichtingen niet nagekomen en heeft eerst nadat de in de diverse aanmaningen vermelde termijnen waren verstreken en nadat hem een dekenbezwaar in het vooruitzicht was gesteld betaald. Verweerder is reeds meerdere malen tuchtrechtelijk veroordeeld. Mede gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder acht de raad het opleggen van een berisping passend en geboden.
7 KOSTENVEROORDELING
7.1. De raad ziet aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het bezwaar van de deken gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van berisping;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten.
Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, en mrs. W.H.N.C. van Beek en N.M. Lindhout-Schot , leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 december 2016.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 5 december 2016
verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten
- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 85452, 2508 CD Den Haag
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres:
Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl