Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-12-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2016:196
Zaaknummer
16-507/DB/OB
Inhoudsindicatie
Advocaat heeft de kosten van zijn werkzaamheden niet vastgelegd in een opdrachtbevestiging, noch een kosten/batenanalyse aan klager voorgehouden.
Inhoudsindicatie
Ervaren en gespecialiseerd advocaat heeft excessief gedeclareerd door voor een feitelijk aanvullend verweerschrift van 9 pagina’s voor zichzelf in totaal 14 uur in rekening te brengen en daarnaast nog 3 uur voor jurisprudentieonderzoek van een medewerker.
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond, waarschuwing, kostenveroordeling.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 12 december 2016
in de zaak 16-507/DB/OB
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Per e-mail van 17 september 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 30 mei 2016 met kenmerk 48/15/085K, door de raad ontvangen op 31 mei 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 november 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken van 30 mei 2016, met bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.
2.1 Verweerder heeft klager in de periode van juni 2014 – april 2015 in een echtscheidingsprocedure bijgestaan.
2.2 In augustus 2014 heeft een viergesprek met de wederpartij plaatsgevonden. Klager heeft zich er vervolgens over beklaagd dat de gemaakte afspraken door de wederpartij niet werden nagekomen. Bij declaraties van 1 juni 2014, 23 juli 2014, 11 augustus 2014, 15 september 2014, 29 oktober 2014 en 21 november 2014 heeft verweerder in totaal € 12.596,70 aan honorarium in rekening gebracht voor de in de periode juni 2014 tot en met oktober 2014 verrichte werkzaamheden.
2.3 Een kantoorgenote van verweerder heeft -bij afwezigheid van verweerder- een concept verweerschrift echtscheiding (incl. alimentatieberekening) opgesteld. Ter zake is blijkens de declaratie van 23 januari 2015, waarbij een tijdsbesteding van totaal 12,5 uur aan klager in rekening werd gebracht, 2 uur en 36 minuten gedeclareerd. Verweerder hanteerde een uurtarief voor de door hem verrichte werkzaamheden van € 279,- excl. BTW. Bij declaratie van 18 februari 2015 werden aan klager de in januari 2015, deels door verweerder deels door een kantoorgenote verrichte werkzaamheden in rekening gebracht voor een totaal van 6 uur. Verweerder hanteerde daarbij een uurtarief van € 286,- voor de hem verrichte werkzaamheden. Verweerder heeft op 10 februari 2015 een formulier Verrekenen en Verdelen bij de rechtbank ingediend. De wederpartij van klager heeft bij de rechtbank een aanvullend verzoekschrift tot verrekening en verdeling ingediend. Verweerder heeft bij declaratie van 20 maart 2015 zijn werkzaamheden over februari 2015 tegen een tarief van andermaal 286,- excl. BTW. in rekening gebracht en daarbij zijn tijdsbesteding gematigd met 2,3 uur.
2.4. Klager heeft per e-mail van 5 maart 2015 gereageerd op het aanvullend verzoekschrift van de wederpartij. Verweerder heeft op 31 maart 2015 namens klager een aanvullend verweerschrift tevens houdende aanvullend zelfstandig verzoek tot verdeling en verrekening bij de rechtbank ingediend. Verweerder heeft bij declaratie van 15 april 2015 voor zijn werkzaamheden in de periode 3 tot en met 31 maart 2015 tegen een uurtarief van wederom € 286,- excl. BTW voor het opstellen van het aanvullend verweerschrift in totaal 13 uur en 30 minuten uren in rekening gebracht -hij bracht daarbij 1 uur niet in rekening-, voor analyse literatuur, jurisprudentie, strategie 30 minuten, voor correspondentie met derden en cliënt 1 uur en voor (telefonische) bespreking met klager 54 minuten. Daarnaast heeft verweerder 3 uur voor door X uitgevoerd jurisprudentieonderzoek tegen een uurtarief van € 76,- excl. BTW in rekening gebracht.
Klager heeft zich per e-mail van 17 april 2016 beklaagd over de declaraties van 20 maart 2015 ad € 1.418,97 en van 15 april 2015 ad € 6.009,37. Op 1 juli 2015 heeft een gesprek tussen de klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerder en klager plaatsgevonden. Klager heeft per e-mail van 10 juli 2015 zijn klachten nader gespecificeerd, waarop verweerder per e-mail van 27 juli 2015 heeft gereageerd. De klachtenfunctionaris heeft op 7 augustus 2015 verslag gedaan van de afhandeling van de klacht. De klachtenfunctionaris is onder meer tot de volgende conclusie gekomen:
“voornoemde klachten zijn ook in onderling verband bezien, voornamelijk te wijten aan het feit dat de communicatie tussen betrokkenen verre van optimaal is geweest.”
2.5 De klachtenfunctionaris heeft, ervan uitgaande dat beide partijen de relatie wensten te continueren, aanbevolen om uit coulanceoverwegingen 50% van het nog openstaande restantbedrag te crediteren en voorts om meer concrete afspraken te maken over de communicatie(waaronder begroting van kosten en te besteden tijd).
2.6 Partijen zijn niet tot een regeling in der minne gekomen, waarna klager zich per e-mail van 17 september 2015 bij de deken heeft beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder excessief heeft gedeclareerd (verweerder heeft ca. € 30.000,- in rekening gebracht, waarvan ca. € 23.000,- is betaald) en klager niet heeft gewaarschuwd voor de oplopende kosten, terwijl hij op de hoogte was van de moeilijke financiële situatie van klager;
2. verweerder de echtscheidingsprocedure ondeugdelijk heeft behandeld. Verweerder heeft de processtukken onduidelijk geformuleerd en daarin onvoldoende informatie verschaft, waardoor de wederpartij bij voortduring om onderbouwing en verheldering verzocht. Hierdoor is onnodig veel tijd aan de zaak besteed. Verweerder heeft de zaak moedwillig onnodig moeilijk gemaakt.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft als advocaat de verantwoordelijkheid voor de inhoud van een processtuk. Hij neemt daartoe nimmer de letterlijke tekst van zijn cliënten over. Verweerder heeft de door klager per email van 5 maart 2015 aangeleverde feiten in het aanvullend verweerschrift van 31 maart 2015, voor zover hij dat nuttig/nodig vond, verwerkt. Het opstellen van het aanvullend verweerschrift was bewerkelijk door de vele door klager aangeleverde bescheiden. Onder meer stemden de door klager aangeleverde banksaldi niet overeen met de saldi in het eerder door verweerder namens klager aan de rechtbank ingezonden formulier “Verdelen en Verrekenen”.
4.2 Klager heeft zich steeds akkoord verklaard met de -van de tekst van klager afwijkende- tekst van de door verweerder opgestelde processtukken.
4.3 Verweerder heeft steeds geprobeerd de kosten voor klager zo laag mogelijk te houden. Hij heeft voorgesteld de zaak tegen een lager uurtarief door een kantoorgenote te laten overnemen. Klager heeft ervoor gekozen dat verweerder zijn zaak bleef behandelen. Verweerder heeft wel de leiding in de procedure genomen. Dit blijkt onder meer uit zijn brief van 3 maart 2015 aan de rechtbank
4.4 Uit de urenspecificaties blijkt dat verweerder consciëntieus heeft gedeclareerd en ook geregeld werkzaamheden niet in rekening heeft gebracht indien hij daarvoor aanleiding zag.
5 BEOORDELING
Klachtonderdeel 1
5.1 Het eerste onderdeel van de klacht heeft betrekking op de declaraties van verweerder. De tuchtrechter heeft niet de bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten. De beoordeling daarvan is voorbehouden aan de civiele rechter. De raad waakt wel tegen excessief declareren en zal de klacht vanuit dat oogpunt beoordelen.
5.2 Een advocaat is gehouden tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij de met zijn cliënt gemaakte afspraken schriftelijk vastlegt, dat hij zijn cliënt op de hoogte houdt van te verwachten kosten en dat hij steeds het belang van de zaak afweegt tegen de door de advocaat te maken kosten. De raad heeft uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet kunnen vast stellen, dat verweerder de kosten van zijn werkzaamheden in een opdrachtbevestiging heeft vastgelegd, noch dat verweerder een kosten/batenanalyse aan klager heeft voorgehouden. Verweerder heeft ter zitting van de raad weliswaar naar voren gebracht dat hij klager steeds een kosten/batenanalyse heeft voorgehouden, maar dit is door klager ter zitting betwist en uit de aan de raad overgelegde stukken is hiervan niet gebleken. Ook de klachtenfunctionaris is na onderzoek tot de conclusie gekomen dat de communicatie hierover verre van optimaal is geweest. Het valt verweerder tuchtrechtelijk aan te rekenen dat hij onvoldoende met klager heeft gecommuniceerd over (het verloop van) zijn kosten in de procedure.
5.3 Een advocaat behoort bij het opstellen van een declaratie een alle omstandigheden in aanmerking genomen redelijk salaris in rekening te brengen. Verweerder heeft steeds maandelijks gedeclareerd, welke declaraties tot 15 maart 2015 door klager zonder protest zijn behouden en voldaan. De raad beperkt zich bij zijn beoordeling van klachtonderdeel 1 daarom tot de declaratie van 15 april 2015, tegen welke declaratie klager is opgekomen en welke heeft geleid tot het indienen van een klacht tegen verweerder.
5.4 Verweerder heeft ter zitting van de raad naar voren gebracht dat het opstellen van het aanvullend verweerschrift veel tijd in beslag heeft genomen omdat het feitelijk bewerkelijk was. Verweerder heeft naar het oordeel van de raad niet aannemelijk gemaakt dat het gedeclareerd aantal uren voor het opstellen van een, zoals door verweerder ter zitting verklaard, juridisch niet ingewikkeld en voor een groot deel op de door klager per e-mail van 5 maart 2015 aangedragen feiten gebaseerd, aanvullend verweerschrift van 9 pagina’s van in totaal 13, 5 uur van verweerder en daarnaast nog 3 uur van een medewerker en 30 minuten van hem zelf voor analyse literatuur/jurisprudentie/strategie redelijk en gerechtvaardigd was. Dat dit, zoals verweerder ter zitting naar voren heeft gebracht, mede werd veroorzaakt door correspondentie over en weer en het voeren van (telefonisch) overleg met klager, acht de raad niet aannemelijk, nu verweerder voor (telefonisch) overleg en correspondentie in totaal ook nog 1 uur en 54 minuten heeft gedeclareerd. Verweerder heeft bij zijn declaratie van 15 april 2015 voor het opstellen van het aanvullend verweerschrift van 31 maart 2015 naar het oordeel van de raad geen redelijk salaris in rekening gebracht. De raad heeft hierbij mede in aanmerking genomen dat verweerder een ervaren en gespecialiseerd familierechtadvocaat is, die een op die ervaring en expertise gebaseerd uurtarief in rekening brengt. De raad is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de declaratie van 15 april 2015 excessief is, wat verweerder tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.
5.5 De raad zal het eerste onderdeel van de klacht op grond van het bovenstaande gegrond verklaren.
Klachtonderdeel 2
5.6 De raad kan op grond van de aan de raad overgelegde stukken niet vaststellen dat verweerder de echtscheidingsprocedure ondeugdelijk heeft aangepakt. Klager heeft onvoldoende concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht, noch bewijs daarvan overgelegd, waaruit blijkt dat verweerder, zoals klager stelt, de processtukken onduidelijk heeft geformuleerd, daarin onvoldoende informatie heeft verschaft en de zaak moedwillig onnodig moeilijk heeft gemaakt . Het tweede onderdeel van de klacht is ongegrond.
6 MAATREGEL
6.1 De raad acht de maatregel waarschuwing passend en geboden.
7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1. Aangezien de klacht (gedeeltelijk) gegrond is verklaard, moet verweerder het door klager betaalde griffierecht aan hem vergoeden.
7.2 De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart klachtonderdeel 1 gegrond;
- verklaart klachtonderdeel 2 ongegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;
- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van EUR 50 aan klager;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000,= aan de Nederlandse Orde van Advocaten;
Aldus beslist door mr. M.M.T.Coenegracht, voorzitter, mrs. J.B. de Meester en P.J.W.M. Theunissen , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans- van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2016.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 12 december 2016
verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten
- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing staat, ten aanzien van het ongegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing staat, ten aanzien van het gegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het Hof van Discipline voor:
- verweerder/verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 85452, 2508 CD Den Haag
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres:
Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Per e-mail
Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .
Tegelijkertijd met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl