Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-12-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:195

Zaaknummer

16-771/DB/LI

Inhoudsindicatie

Opvatting dat het de rol is van een advocaat om feiten op ‘creatieve en gekleurde’ wijze te presenteren is een onjuiste opvatting van de taak en rol van een advocaat. Door te stellen dat klagers bij de grensreconstructie aanwezig waren, zonder daarbij onderscheid te maken in aanwezigheid bij de meting op 25 november 2013 en het formeel verschijnen op 28 november 2013, heeft verweerder de indruk gewekt dat klagers bij de landmeting aanwezig waren en aldus misleidende informatie aan het gerechtshof verschaft.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond, berisping.

Uitspraak

 

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 12 december 2016

in de zaak 16-771/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

klagers

 

tegen:

 

 

                     

 

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 13 april 2016 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 12 augustus 2016 met kenmerk K16-061 , door de raad ontvangen op 15 augustus 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 31 oktober 2016 in aanwezigheid van klagers, de gemachtigde van klagers, verweerder en de gemachtigde van verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 12 augustus 2016, met bijlagen

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1      Klagers waren met de cliënt van verweerder verwikkeld in een geschil aangaande de erfgrens tussen beider percelen.

2.2      Op 25 november 2013 heeft op verzoek van verweerder een kadastrale meting plaatsgevonden. Hierbij waren verweerder, een kantoorgenoot van verweerder en de cliënt van verweerder aanwezig. De landmeter heeft op 25 november 2013 een notitie met de volgende tekst bij klagers achtergelaten: “i.v.m. een kadastrale meting heb ik uw grondstuk moeten betreden. Mijn excuses voor het ongemak. Heeft u vragen kunt u mij bellen op (……..)”.

2.3      Op 28 november 2013 heeft de landmeter van het Kadaster het metingsrapport aan klagers afgegeven.

2.4      Het Relaas van Bevindingen vermeldt dat verweerder, de kantoorgenoot van verweerder en de cliënt van verweerder zijn verschenen op 25 november 2013 en klagers op 28 november 2013.

2.5      Verweerder heeft in de memorie van grieven in de procedure in hoger beroep onder meer het volgende geschreven:

“(Klaagster) was overigens bij de grenscorrectie aanwezig. Dit blijkt eveneens uit mededelingen van het Kadaster, althans (klaagster) is als belanghebbende gekwalificeerd en was aanwezig (anders dan zij blijkbaar in rechte pretendeert)

en

Daarenboven is de grenscorrectie uitgevoerd in aanwezigheid van (klaagster) en staat zij ook als zodanig vermeld in de rapportage van het Kadaster/grensreconstructie.

 

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder bewust onjuiste informatie heeft verstrekt door in een processtuk in strijd met de waarheid te stellen dat klagers aanwezig zijn geweest bij een kadastrale meting.

 

4          VERWEER

4.1       Verweerder heeft het kadaster verzocht om een grenscorrectie uit te voeren. Die reconstructie heeft plaatsgevonden in twee etappes. Het kadaster heeft op 25 november 2015 aan de zijde van de cliënten van verweerder de grens bepaald en zich op 28 november 2013 in verbinding met klagers gesteld en hen in ieder geval gehoord. Dit is in het proces-verbaal van de reconstructie door het kadaster opgetekend. Voorts was verweerder via getuigen bekend dat klagers op 28 november 2013 door het kadaster zijn bezocht. Verweerder heeft dat met zoveel woorden ook geschreven in de memorie van grieven.

4.2       Indien de stelling van verweerder onjuist was, was het aan klagers om die in de civiele procedure bij het gerechtshof te weerleggen.

4.3       Verweerder heeft zich onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens waarvan hij wist, althans behoorde te weten dat deze onjuist waren. Verweerder heeft zich beroepen op informatie die hij via het kadaster en getuigen had gekregen. Verweerder heeft de belangen van zijn cliënten behartigd. Klagers konden in rechte de stellingen van verweerder betwisten. Overigens is de meting in hoger beroep niet betwist. De meting is door klagers bovendien gekwalificeerd als irrelevant.

 

5          BEOORDELING

5.1      Vast staat dat klagers bij de meting door de landmeter van het Kadaster op 25 november 2013 niet aanwezig waren. Verweerder was hierbij wel aanwezig, zodat verweerder wist dat klagers hierbij niet aanwezig waren. Dit wordt door verweerder ook niet betwist. De vraag is of verweerder in strijd met de waarheid in de memorie van grieven heeft gesteld dat klagers bij de grenscorrectie aanwezig waren en daarmee het gerechtshof heeft misleid, althans heeft willen misleiden.

5.2      Ter zitting van de raad is door de gemachtigde van verweerder naar voren gebracht, dat verweerder, door te stellen dat klaagster aanwezig was bij de grenscorrectie, heeft willen aanduiden dat klagers op 28 november 2013 met het Kadaster hebben gesproken en in het kader van hoor en wederhoor op de bevindingen van de landmeter hebben kunnen reageren. Hiermee zou de mededeling van verweerder aan het gerechtshof  correct zijn, omdat de grenscorrectie pas definitief werd nadat beide partijen in de procedure waren verschenen. Voorts is ter zitting namens verweerder naar voren gebracht dat verweerder de feitelijke situatie op een ietwat creatievere –en meer gekleurde- manier in rechte naar voren heeft gebracht, maar dat dat de rol van de advocaat is. De raad overweegt ter zake dat (de gemachtigde van) verweerder aldus blijk geeft van een onjuiste opvatting over de rol van een advocaat. Een advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen, waarbij hij in beginsel mag afgaan op de juistheid van de informatie van zijn cliënt. Een advocaat mag ook, zoals verweerder terecht stelt, uitgaan van de juistheid van de informatie van het Kadaster. Een advocaat dient feiten echter wel op juiste wijze en naar waarheid weer te geven. Door vaststaande feiten op ‘creatieve en gekleurde’ wijze te presenteren, zoals verweerder in dit geval heeft gedaan, handelt een advocaat niet zoals van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht. Dat verweerder, zoals hij in zijn verweer naar voren heeft gebracht, heeft bedoeld duidelijk te maken, dat klagers op 28 november 2013 in de procedure zijn verschenen en op die dag met de landmeter hebben gesproken, is in de memorie van grieven niet terug te vinden. Aanwezigheid bij de grenscorrectie, zoals door verweerder in de memorie van grieven is gesteld, is iets geheel anders dan het drie dagen na de meting in de procedure verschijnen, zoals door de landmeter in het Relaas van Bevindingen is vermeld. Daarbij komt dat, anders dan door verweerder is gesteld, ook geen wederhoor heeft plaatsgevonden nu, zoals klagers onweersproken hebben  gesteld, zij daartoe niet in de gelegenheid zijn gesteld, Door te stellen dat klagers bij de grensreconstructie aanwezig waren, terwijl klagers hooguit slechts formeel in de procedure verschenen waren op 28 november 2013, heeft verweerder de onterechte indruk gewekt dat klagers bij het uitvoeren van de meting door de landmeter van het kadaster aanwezig waren en hij heeft aldus welbewust misleidende informatie aan het gerechtshof verschaft, wat hem tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.

6          MAATREGEL

6.1      Het verschaffen van misleidende informatie aan een rechter valt een advocaat tuchtrechtelijk ernstig aan te rekenen. De raad is daarom van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.

 

7         GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1.    Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerder het door klagers betaalde griffierecht aan hen vergoeden.

7.2.    De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die klager [in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van EUR 50,00 aan reiskosten.

 

7.3     De raad ziet eveneens aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000,00 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan verweerder de maatregel van berisping op;

-        veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van EUR 50,00 aan klagers;

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van

EUR 50,00 aan klagers;

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van

EUR 1.000,00 aan de Nederlandse Orde van Advocaten;

 

 

Aldus beslist door mr. M.E. Bartels , voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens en J.F.E. Kikken , leden, bijgestaan door mr.  I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2016.

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 12 december 2016

 

verzonden aan:

-            klagers

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg     

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg      

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

 

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl