Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-10-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2016:235
Zaaknummer
15-682
Inhoudsindicatie
Eindbeslissing in klacht over eigen advocaat, aan klagers toegewezen via de rechtsbijstandsverzekeraar. Verweerster heeft gehandeld conform de toepasselijke polisvoorwaarden van de rechtsbijstandsverzekeraar door eerst een haalbaarheidstoetsing van de zaak te doen. Van afwijkende afspraken met haar niet gebleken. Klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
Van 3 oktober 2016
in de zaak 15-682
naar aanleiding van de klacht van:
klagers
tegen
verweerster
1 VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij tussenbeslissing van 27 juni 2016 heeft de raad elke verdere beslissing op de klacht aangehouden in afwachting van door verweerster nader over te leggen stukken, een en ander zoals overwogen in rechtsoverweging 5.3 van die beslissing.
1.2 Bij e-mail van 28 juni 2016 hebben klagers de raad laten weten dat in de tussenbeslissing onder 2.3 in de feiten een onjuiste datum is opgenomen. Daar waar 16 april 2015 genoemd staat, had 23 juni 2005 moeten staan.
1.3 Bij brief met bijlagen (producties 1 tot en met 3) van 7 juli 2016, door de griffie ontvangen op 8 juli 2016, heeft verweerster zich uitgelaten als verzocht. Klagers hebben daarop gereageerd bij hun brief van 8 juli 2016, op diezelfde datum per e-mail ter griffie ontvangen alsmede op 11 juli 2016 per post.
1.4 De raad beslist thans als volgt.
2 NADERE FEITEN
2.1 Tussen het kantoor van verweerster en de rechtsbijstandsverzekeraar van klagers, hierna: SAR, bestaat een contractueel samenwerkingsverband, vormgegeven in een Service Level Agreement (hierna: SLA). Aan de overeenkomst van opdracht ten aanzien van klagers ligt de SLA 2013-2014 ten grondslag, waarin klagers als verzekerden worden aangeduid, het (netwerk)kantoor van verweerster als opdrachtnemer en verweerster, althans haar kantoorgenoten, als behandelend advocaat.
2.2 In artikel 2.3.5 van de SLA is, voor zover in deze zaak relevant, opgenomen:
“Opdrachtnemer neemt de verplichting op zich:
• In de door SAR aangeleverde zaken rechtshulp te verlenen aan de cliënt, zolang een redelijke kans van slagen bestaat om het door cliënt gewenste resultaat te behalen.(…)”
2.3 In artikel 2.6.1. van de SLA is, voor zover in deze zaak relevant, opgenomen:
“Indien er op enig moment naar de gemotiveerde opinie van de behandelend advocaat geen redelijke kans van slagen (meer) is om het door verzekerde beoogde resultaat te bereiken, bestaat er geen dekking (meer) op de rechtsbijstandsverzekering. Opdrachtgever deelt in dat geval aan de verzekerde mede dat de rechtshulp door opdrachtnemer eindigt. (…)”
2.4 Bij e-mail van 9 september 2014 heeft de SAR de zaak van klagers uitbesteed aan het kantoor van verweerster. In deze e- mail staat, voor zover relevant in deze zaak, onder meer:
2.5 “LET OP:
In deze zaak heeft ook een bestuursrechtelijk geschil gespeeld. Deze zaak ziet enkel op het civielrechtelijke deel, het aansprakelijk stellen van de gemeente en het verhalen van financiële schade bij de gemeente.
Ik wil de advocaat die deze zaak verder gaat oppakken verzoeken eerst contact op te nemen met [de heer B.] [telefoonnummer] van Stichting Achmea Rechtsbijstand, voordat hij of zij inhoudelijk gaat werken aan deze zaak. Mede gelet op de stukken die noodzakelijk zijn voor deze zaak.”
2.6 De zaak is aanvankelijk in behandeling genomen door de toenmalige kantoorgenoot van verweerster, mr. A.
2.7 Per e-mail van 22 september 2014 hebben klagers aan mr. A. ter informatie diverse correspondentie met SAR doorgezonden, waaronder een e-mail van de heer [B]. van 4 september 2014 aan hen. In die e-mail geeft de heer [B] een overzicht van de stand van zaken in het bestuursrechtelijke traject en stemt hij in met het opstarten van het civielrechtelijke traject bij een van hun netwerkkantoren, zoals het kantoor van verweerster. Hij merkt daarbij op:
“Natuurlijk moet er wel een redelijke kans op succes zijn om het door u gewenste resultaat te bereiken. Ik hoor graag of we op deze wijze door kunnen gaan.”
2.8 Per e-mail van 10 december 2014 heeft mr. A. wegens zijn aanstaand vertrek van het kantoor van verweerster per eind december 2014 aan klagers laten weten dat hij de zaak wegens tijdsgebrek niet meer inhoudelijk kan behandelen en dat hij hen over een opvolgend behandelaar zal berichten. Aanvankelijk is de zaak voorgelegd aan een kantoorgenoot, mr. Van B. Op 2 april 2015 is door de leidinggevende van haar kantoor aan verweerster verzocht om de zaak van klagers in behandeling te nemen.
3 BEOORDELING
Ad kennelijke verschrijving
3.1 Nu sprake is van een kennelijke verschrijving van een datum, zoals opgenomen onder 2.3 in de feiten in de tussenbeslissing, ziet de raad aanleiding om die kennelijke verschrijving aan te passen als volgt. Daar waar in 2.5 als datum staat genoemd ‘16 april 2015’ dient te worden gelezen ‘23 juni 2005’.
Ad klachtonderdeel a)
3.2 Dat verweerster op de hoogte was, althans (zo begrijpt de raad:) had moeten zijn, van de door klagers op 10 december 2014 ingediende klachten bij de deken over de drie eerder door de SAR aan klagers toegevoegde advocaten, waarbij toen bij de deken tevens zorgen zijn geuit over de kwaliteit van de bijstand door haar kantoorgenoot, mr. A, kan de raad, tegenover de betwisting daarvan door verweerster, niet vaststellen. Evenmin kan de raad vaststellen dat (het kantoor van) verweerster zou samenspannen met SAR. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster is dan ook geen sprake, zodat de raad dit klachtonderdeel ongegrond oordeelt.
Ad klachtonderdeel b)
3.3 Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van de zaak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken waartoe hij wel en/of niet bereid is.
3.4 Klagers verwijten verweerster dat zij niet heeft gedaan wat zij met haar, althans met haar voorganger bij haar kantoor, mr. A., hebben afgesproken. Daartoe stellen zij dat verweerster ongevraagd een advies heeft geschreven, terwijl juist was afgesproken dat verweerster, na vertrek van mr. A., in onderhandeling zou treden met de gemeente L. Daarnaast verwijten zij verweerster dat zij welbewust de door klagers gegeven informatie – zoals weergegeven in de tussenbeslissing onder 3.3.- niet in het advies van 16 april 2015 heeft verwerkt.
3.5 Verweerster stelt onder meer dat zij als aangewezen advocaat door SAR volgens de toepasselijke polisvoorwaarden heeft gehandeld Daarin staat uitdrukkelijk vermeld dat zij als advocaat eerst een advies dient uit te brengen over de redelijke kans van slagen van de aangebrachte zaak alvorens in de zaak gewerkt mag worden. Daarbij stelt verweerster tevens dat klagers al op 4 september 2014 in de e-mail van de heer [B] van de SAR erop zijn gewezen dat zo’n redelijkheidstoetsing wordt gedaan. Zij betwist dat hierover afwijkende afspraken met haar of met mr. A. zijn gemaakt. Los van de polisvoorwaarden dient bovendien een behoorlijk handelend advocaat altijd eerst de kans van slagen van een zaak te beoordelen. Door te handelen zoals verweerster heeft gedaan door eerst aan klagers advies uit te brengen om de haalbaarheid van de zaak te toetsen, is van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen dan ook geen sprake, aldus verweerster. Zij betwist voorts gemotiveerd dat zij in het door haar gemaakte advies door klagers aangedragen feiten, argumenten en documenten, waaruit blijkt dat hen ten onrechte de woonbestemming is onthouden, niet heeft genoemd. Met al die feiten en omstandigheden heeft zij binnen het juridisch kader rekening gehouden, zodat ook in dat opzicht van enig tuchtrechtelijk handelen geen sprake is.
3.6 Naar het oordeel van de raad blijkt uit de door klagers en verweerster overgelegde stukken niet uitdrukkelijk dat met verweerster of met mr. A., die zij als advocaat in de zaak van klagers heeft opgevolgd, afwijkende afspraken zijn gemaakt over haar werkwijze als aangewezen advocaat van de SAR. Nu van een zodanig afwijkende afspraak niet is gebleken, is de raad van oordeel dat voor de beoordeling van de handelwijze van verweerster in beginsel van de algemene afspraken, in het bijzonder artikel 2.3.5 en 2.6.1 van de SLA, van de SAR met haar kantoor moet worden uitgegaan. Dat betekent dat verweerster niet tuchtrechtelijk kan worden verweten dat zij zich aan de toepasselijk verklaarde polisvoorwaarden van de SAR, die gelden in de rechtsverhouding van klagers en de SAR, heeft gehouden door eerst een haalbaarheidsadvies voor klagers op te stellen. Naar het oordeel van de raad mogen klagers ook bekend worden verondersteld met de inhoud van de polisvoorwaarden van de SAR, in het bijzonder met de vereiste haalbaarheidstoetsing voordat een zaak mag worden behandeld door een toegevoegd advocaat. Klagers hebben immers al diverse zaken bij de SAR aangebracht waarbij die eis ook zal hebben gegolden. Bovendien heeft de heer [B] in zijn e-mail van 4 september 2014, nog voordat het kantoor van verweerster bij hun zaak werd betrokken, klagers nogmaals expliciet gewezen op genoemde haalbaarheidstoetsing. Dat het door verweerster uiteindelijk uitgebrachte advies teleurstellend voor klagers was, kan verweerster niet worden aangerekend. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster in dat advies, anders dan klagers betogen, wel degelijk rekening gehouden met de juridisch relevante feiten en omstandigheden van het geval en de specifiek door klagers gevorderde schade. Op grond van het vorenstaande is de raad van oordeel dat verweerster heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake, zodat ook dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond wordt geoordeeld.
Ten overvloede
3.7 In de brief van 8 juli 2016 verzoeken klagers de raad om hun rechtsbijstandsverzekeraar te veroordelen dat aan klagers wordt toegestaan om hun eigen advocaat te kiezen in de onderhavige rechtszaak met de gemeente L. Nog daargelaten dat de raad een dergelijke bevoegdheid niet heeft, staat dit verzoek los van de onderhavige klachtzaak tegen verweerster, die daar immers geheel buiten staat. De raad zal zich hierover dan ook niet uitlaten. Klagers wordt wel geadviseerd om dit punt onder de aandacht te brengen van hun huidige rechtsbijstandsverzekeraar SAR.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. R.J.A. Dil, P.J.F.M. de Kerf, P.R.M. Noppen, C.W.J. Okkerse, leden en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 oktober 2016.
Griffier Voorzitter