Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-08-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2016:261
Zaaknummer
15-544
Inhoudsindicatie
Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 8 augustus 2016
in de zaak 15-544
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 11 december 2015 op de klacht van:
klager
tegen
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 1 juni 2015 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 9 november 2015 met kenmerk K 15/55, door de raad ontvangen op 10 november 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 11 december 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 14 december 2015 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 24 december 2015 door de raad ontvangen op 5 januari 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 maart 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 24 december 2015 en van de brief met bijlage d.d. 21 februari 2016 van klager aan de voorzitter van de raad.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
2.2 Klager komt in zijn verzetschrift uitgebreid op tegen de weergave van de feiten in de beslissing van de voorzitter. De raad stelt vast dat de voorzitter geen voor de beslissing essentiële feiten verkeerd heeft vermeld of heeft weggelaten.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
3.1 Klager stelt dat de voorzitter ten onrechte heeft overwogen dat het de vraag is in hoeverre verweerder als advocaat betrokken is geweest bij deze kwestie. Voorts stelt klager dat hij wel degelijk ook bedoeld heeft te klagen over de procedure bij de kantonrechter.
3.2 Klager wijst er nogmaals op dat de naam van verweerder op pagina 2 van de akte voorkomt en bovendien op elke brief en in de verweren van de VvE voorkomt. Het is klager dan ook een raadsel hoe de voorzitter kan hebben overwogen dat het de vraag is in hoeverre verweerder zelf betrokken is geweest bij deze kwestie. Als klager zijn klacht niet voldoende concreet heeft gemaakt dan is dat te wijten aan de deken, aldus klager.
3.3 Klager is het niet eens met het feit dat de voorzitter zijn klachten kennelijk niet ontvankelijk heeft verklaard.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Dit geldt temeer aangezien op de zitting (nogmaals) is gebleken dat verweerder geen enkele bemoeienis heeft gehad met de kwestie en dat het feit dat zijn naam in de akte voorkomt het gevolg is van het feit dat verweerder het model van die akte ontworpen heeft.
4.2 Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden derhalve niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet ontvankelijk verklaard.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker en P.J.F.M. de Kerf, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 augustus 2016.
griffier voorzitter