Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-07-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2018:94

Zaaknummer

17-1040/DB/OB

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klager verwijt verweerster dat zijn zaak heeft aangenomen tegen deurwaarderskantoor van haar vader, zonder hem te vertellen dat dat kantoor van haar vader was. Verweerster ontkent de zaak te hebben aangenomen. Uit de zich in het dossier bevindende stukken blijkt niet dat verweerster een zaak tegen het deurwaarderskantoor van haar vader zou hebben aangenomen. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch

van 16 juli 2018

in de zaak 17 – 1040 / DB / OB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de [plaatsvervangend] voorzitter van de raad van discipline van 22 februari 2018 naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

 

verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 20 mei 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2      Bij brief aan de raad van 12 december 2017 met kenmerk nr. 48 | 17 | 066K, door de raad ontvangen op 20 december 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      Bij beslissing van 22 februari 2018 heeft de [plaatsvervangend] voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.4      Bij brief van 23 februari 2018, door de raad ontvangen op 26 februari 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 juni 2018 in aanwezigheid van klager. Verweerster heeft de raad bij brief van 5 april 2018 bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.

1.6      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 23 februari 2018.  

                            

2          FEITEN

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

 

 

3          VERZET

3.1     De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:  Klager heeft wel degelijk aan verweerster gevraagd om een zaak te beginnen tegen het deurwaarderskantoor en verweerster heeft deze zaak gewoon aangenomen zonder klager te vertellen dat dit het deurwaarderskantoor van haar vader betrof.

 

4          BEOORDELING

4.1      Klager verwijt verweerster dat zij een zaak heeft aangenomen tegen het deurwaarderskantoor van haar vader, zonder hem te vertellen dat het deurwaarderskantoor van haar vader was. Verweerster ontkent deze zaak te hebben aangenomen. Zij heeft klager slechts bijgestaan in een aansprakelijkstelling van de heer X. Uit de beslissing van de geschillencommissie, het dekenstandpunt en de beslissing van de voorzitter blijkt dat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat verweerster een zaak tegen het deurwaarderskantoor van haar vader heeft aangenomen. De opdrachtbevestiging en de toevoeging hebben betrekking op de zaak tegen de heer X. Nu verweerster bovendien ontkent een zaak tegen het deurwaarderskantoor van haar vader te hebben aangenomen en klager ter zitting niet heeft kunnen aangeven waaruit zou moeten blijken dat verweerster de zaak wel zou hebben aangenomen, kan de raad niet anders dan het verzet van klager ongegrond te verklaren.

4.2      De raad is dan ook van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. A.G.M. Zander, voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, W.H.N.C. van Beek, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juli 2018.

 

 

Griffier                                            Voorzitter

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 juli 2018

 

verzonden aan:

-           klager

-           verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

 

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.