Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-12-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2016:256
Zaaknummer
16-077
Inhoudsindicatie
Verzet tegen een voorzittersbeslissing in een klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een bestuursrechtzaak ongegrond verklaard.
Uitspraak
Beslissing van 5 december 2016
in de zaak 16-077
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 10 maart 2016 op de klacht van:
klager
tegen
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij faxbericht van 23 oktober 2015 (aangevuld met faxberichten van 29 oktober 2015, 20 november 2015 en 28 november 2015) heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 28 januari 2016 met kenmerk K 15/38, door de raad ontvangen op 29 januari 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 10 maart 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 maart 2016 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 29 maart 2016 met bijlage door de raad ontvangen op 30 maart 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 oktober 2016 in aanwezigheid van verweerder.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager.
2 KLACHT
2.1 Voor de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
In zijn verzetschrift herhaalt klager zijn bezwaren tegen de handelwijze van verweerder onderverdeeld in twee klachtonderdelen en brengt hij naar voren dat het oordeel van de voorzitter is gebaseerd op vooroordelen en niet op feiten.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van de juiste feiten is uitgegaan, de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, en mrs. A.D.G. Bakker en M.W. Veldhuijsen, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 december 2016.
Griffier Voorzitter