Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-12-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:205

Zaaknummer

16-1104/DB/LI

Inhoudsindicatie

Op 23 mei 2013 geklaagd over kwaliteit van de dienstverlening en ving termijn van artikel 46 g lid 1 sub a aan. Klacht op 11 juli 2016 ingediend na voormelde termijn. Klacht niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 20 december 2016

in de zaak 16-1104/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

 

verweerder

 

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 1 december 2016 met kenmerk K16-101, door de raad ontvangen op 2 december 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, van de volgende feiten  uitgegaan:

1.1      Klager was bestuurder van de (inmiddels gefailleerde) vennootschap  A B.V. Op 14 september 2012 heeft de gemeente H bij de rechtbank een verzoek strekkende tot faillietverklaring van A B.V. ingediend, welk verzoek zou worden behandeld ter zitting van 9 oktober 2012.

1.2      Klager heeft zich voor rechtsbijstand gewend tot verweerder. Verweerder heeft vergeefs getracht om een betalingsregeling te treffen met  de gemeente H en heeft eveneens vergeefs getracht de gemeente H te bewegen tot het verlenen van toestemming voor aanhouding van de behandeling van het faillissementsverzoek voor de duur van twee weken. Vervolgens heeft verweerder namens A B.V. met de gemeente H afgesproken dat het faillissementsverzoek zou worden ingetrokken indien en zodra A B.V. de hoofdsom ten bedrage van € 43.640,91 zou hebben voldaan. A B.V. heeft het bedrag ad € 43.640,91 voorafgaand aan de zitting van 9 oktober 2012 voldaan, waarna de gemeente H het faillissementsverzoek ter zitting van 9 oktober 2012 heeft ingetrokken.

1.3      Bij brief d.d. 28 mei 2013 heeft klager aan verweerder kenbaar gemaakt dat hij niet tevreden was over de bijstand van verweerder omdat deze A B.V. niet op de juiste wijze had vertegenwoordigd in de faillissementsprocedure.

1.4      Klager heeft bij brief d.d. 11 juli 2016 een klacht ingediend tegen verweerder.

 

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

A B.V. in de door de gemeente H jegens A B.V. aanhangig gemaakte faillissementsprocedure niet op de juiste wijze heeft vertegenwoordigd.

2.2       Toelichting

Verweerder heeft A B.V. niet naar behoren bijgestaan. Immers, verweerder heeft nagelaten een aantal verweren te voeren die, ware het tot een behandeling van het faillissementsverzoek gekomen, tot een afwijzing van dat verzoek zouden hebben geleid. A B.V. heeft hierdoor schade geleden tot een bedrag van € 43.640,91, zijnde het bedrag dat A B.V. aan de gemeente H heeft voldaan.

 

 

3             VERWEER

                        3.1       Verweerder is op geen enkele wijze tekort geschoten jegens klager. Klager heeft zich zeer kort voor de zitting tot verweerder gewend met de enkele opdracht om uitstel te bewerkstelligen. Op een inhoudelijke behandeling van het faillissementsverzoek heeft verweerder zich niet voorbereid en hij hoefde dat ook niet te doen, gelet op de instructies van klager, die geen financiële middelen had om verweerders honorarium te voldoen.

                       

 

 

4             BEOORDELING

4.1       Gelet op artikel 46g lid 1 sub a van de Advocatenwet wordt een klacht die wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft, niet-ontvankelijk verklaard.

4.2       De voorzitter stelt op basis van de overgelegde stukken vast dat klager op 23 mei 2013 bij verweerder heeft geklaagd over de kwaliteit van diens dienstverlening, waarna klager op 11 juli 2016 een klacht tegen verweerder heeft ingediend bij de deken. De in artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet genoemde termijn van drie jaar is dan ook in ieder geval op 23 mei 2013 aangevangen. Voor zover verweerder al een tuchtrechtelijk verwijt zou kunnen worden gemaakt van de kwaliteit van zijn dienstverlening, is met de indiening van de klacht op 11 juli 2016 de in artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet genoemde termijn overschreden.

4.3       Gelet op het voorgaande zal de voorzitter de klacht met toepassing van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk verklaren.

 

BESLISSING

 

De voorzitter verklaart:

de klacht met toepassing van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk.

 

Aldus beslist door mr. M.E. Bartels, voorzitter, met bijstand van mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier op 20 december 2016.

 

 

Griffier                                            Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 december 2016

                                                                         

verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl