Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-01-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:19

Zaaknummer

16-839/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Het staat een advocaat in beginsel vrij om af te gaan op de informatie van zijn cliënten. Niet gebleken dat advocaat wist of behoorde te weten dat door zijn  cliënten verstrekte informatie onjuist was ,en dat hij de rechter bewust heeft misleid.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 30 januari 2017

in de zaak 16-839/DB/ZWB

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 19 januari 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 5 september 2016 met kenmerk K16-009 door de raad ontvangen op 6 september 2016 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 december 2016 in aanwezigheid van klager, de gemachtigde van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 5 september 2016, met bijlagen;’

-       de brief van de gemachtigde van klager van 3 oktober 2016;

-       de brieven van verweerder van 29 september en 19 oktober 2016.

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1     Klager heeft medio 2007 twee aannemingsovereenkomsten met Bouwbedrijf D gesloten, een betreffende de bouw van een woning en een  betreffende de bouw van een fundering en vloer achter die woning ten behoeve van een daarop door derden te plaatsen bedrijfshal. Op 9 februari 2008 is de heer S, directeur/eigenaar van Bouwbedrijf D, overleden. Sedertdien fungeert mevrouw H als directeur /eigenaar van Bouwbedrijf D.  

2.2     Bij ongedateerde koopovereenkomst zijn alle vaste activa en goodwill van Bouwbedrijf D, zoals omschreven in bijlage 2 bij de overeenkomst,  verkocht aan Bouwgroep D. In artikel 6 van de overeenkomst is als volgt opgenomen wat buiten de verkoop blijft:

          “ 6.1 Tussen Koper en Verkoper is duidelijk dat 38 appartementen te Breda uitsluitend door Verkoper zal worden gevoerd en derhalve uitdrukkelijk niet begrepen is onder de in artikel 1 bedoelde goodwill die wordt verkocht. Het project (…..) met projectnummer 7446-Hal, een ieder genoegzaam bekend, wordt eveneens expliciet uitgesloten van de over te nemen lopende opdrachten door Koper. ”

2.2     Tussen klager en Bouwbedrijf D is een dispuut ontstaan aangaande de uitvoering van voormelde aannemingsovereenkomsten, wat heeft geleid tussen meerdere civielrechtelijke procedures (kort geding en bodemprocedure bij de rechtbank en een bodemprocedure bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw) tussen partijen. Verweerder heeft Bouwbedrijf D in deze procedures bijgestaan.

2.3.    Op 28 februari 2012 is het faillissement van Bouwbedrijf D uitgesproken.

 

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder opzettelijk in strijd met de waarheid heeft gesteld dat het project woning door zijn cliënt Bouwbedrijf D niet verkocht is aan Bouwgroep D, en dat hij derhalve onterecht namens D Bouwbedrijf tegen klager het retentierecht heeft ingeroepen,

2.   verweerder onjuist verklaard heeft dat de woning opleveringsklaar      was.

4          VERWEER

4.1      Verweerder heeft Bouwbedrijf D en mevrouw H bijgestaan in zes civielrechtelijke procedures tegen klager. Verweerder heeft de belangen van zijn cliënten behartigd en daarmee een partijstandpunt verwoord.

4.2      Verweerder begrijpt dat de door verweerder namens zijn cliënten ingenomen standpunten klager niet altijd welgevallig zijn geweest, maar er is geen sprake van het willens en wetens verstrekken van onjuiste informatie aan dan wel het misleiden van rechterlijke instanties en de deken.  Andersom zijn door klager ook stellingen ingenomen die de cliënten van verweerder niet bevielen. De kwestie die klager en de cliënten van verweerder verdeeld houdt betreft een juridisch geschil, waarin de rechter en de arbiter beslissen en waarmee partijen het moeten doen.

 

5          BEOORDELING

5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij  de beoordeling van een dergelijke klacht geldt als uitgangspunt dat aan de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van haar cliënt te behartigen op een wijze die haar passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot maar mag ook niet worden misbruikt, wat het geval kan zijn als de belangen van de wederpartij (klager) nodeloos worden geschaad. Een advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft. Een advocaat mag in beginsel afgaan op de juistheid van de informatie die zijn cliënt hem verstrekt, en is slechts in uitzonderingsgevallen –indien hij behoorde te weten dat de informatie onjuist was- gehouden de juistheid ervan te verifiëren. De raad zal de klacht met inachtneming van voormelde uitgangspunten beoordelen.

5.2     Uit de aan de raad overgelegde stukken noch uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat verweerder de rechter bewust onjuiste informatie heeft verschaft waarvan hij wist, althans behoorde te weten dat deze onjuist was. Verweerder heeft in meerdere civielrechtelijke procedures tegen klager de belangen van zijn cliënten behartigd. Niet klager, maar de cliënten van verweerderwaren partij bij de (uitvoering van) de verkoopovereenkomst. Het stond verweerder vrij af te gaan op de informatie van zijn cliënten dat de heer R om hem moverende redenen, in afwijking van de koopovereenkomst, van de overname van het project woning had afgezien. Verweerder heeft dit standpunt namens zijn cliënten in de civielrechtelijke procedures ingebracht. De beoordeling daarvan is voorbehouden aan de civiele rechter. Ten aanzien van de kwestie of de woning gereed was om opgeleverd te worden, geldt eveneens dat verweerder de door zijn  cliënten verstrekte informatie heeft ingebracht. Niet gebleken is dat verweerder wist of behoorde te weten dat deze informatie onjuist was, noch dat verweerder de rechter bewust heeft misleid.

5.3     De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande in beide onderdelen van de klacht ongegrond verklaren.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

 

 

Aldus beslist door mr. M. E. Bartels , voorzitter, mrs. J.J.M. Goumans en J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 januari 2017.

 

 

Griffier                                                                                 Voorzitter

 

 

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 30 januari 2017

 

verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant     

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-            klager

-            verweerder

-          de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-          de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

 

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl