Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-07-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2018:92
Zaaknummer
18-372/DB/LI
Inhoudsindicatie
Niet gebleken dat advocaat-cliënt relatie tot stand is gekomen. Vertrouwen in advocatuur niet geschaad. Kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 12 juli 2018
in de zaak 18-372/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 17 mei 2018 met kenmerk K18-007, door de raad ontvangen op 18 mei 2018 en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Op 19 december 2017 is klager in verzekering gesteld. Op 20 december 2017 is klager voorgeleid voor de rechter-commissaris, die de in vrijheid stelling van klager heeft gelast.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
niets van zich heeft laten horen ten tijde van de arrestatie van klager. Verweerder heeft geweigerd te komen dan wel klager te helpen.
2.2 Toelichting
Klager heeft, toen hij in verzekering werd gesteld, aangegeven dat hij bijstand wenste van verweerder. De politie zegt verweerder te hebben gebeld. Verweerder heeft echter niets van zich laten horen.
3 VERWEER
3.1 Verweerder kent klager niet en is door de politie ook nooit op diens bestaan gewezen.
4 BEOORDELING
4.1 Naar het oordeel van de voorzitter is niet gebleken dat tussen klager en verweerder een advocaat-cliënt relatie is tot stand gekomen. Gelet hierop valt niet in te zien dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld door niets van zich te laten horen en niet te verschijnen gedurende de inverzekeringstelling van klager. Dat verweerder het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad is evenmin gebleken.
4.2 Gelet op het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier op 10 juli 2018.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 12 juli 2018
verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.
Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 1190, 4801 BD Breda . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ) waarin de gronden van het verzet gemotiveerd worden omschreven. In het verzetschrift moet u uitleggen waarom u het niet eens bent met de beslissing van de voorzitter dat de klacht kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk is. U mag daarin ook nader toelichten waarom de klacht volgens u gegrond is.
De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift dus ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.
Informatie ook op raadvandiscipline.nl