Rechtspraak
Uitspraakdatum
28-02-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2017:36
Zaaknummer
17-117/DB/ZWB
Inhoudsindicatie
Niet ontvankelijk ex art. 46g lid 1 sub a.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 28 februari 2017
in de zaak 17-117/DB/ZWB
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van 13 februari 2017 met kenmerk K16-127, door de raad ontvangen op 14 februari 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, van de volgende feiten uitgegaan:
1.1 Klager is in september 2006 in privé failliet verklaard. Verweerder is aangesteld als curator.
1.2 Bij e-mailbericht d.d. 29 december 2015 heeft klager verweerder verzocht om aan hem te bevestigen dat de ingediende vorderingen niet summierlijk door verweerder zijn getoetst, dat een van de ingediende vorderingen na faillissementsdatum is ontstaan en dat klager alle niet betwiste vorderingen in 2006 en 2007 heeft voldaan. Bij e-mailbericht d.d. 29 december 2015 heeft verweerder klager bericht dat hij niet wenste in te gaan op diens verzoek.
1.3 Het faillissement is op 4 oktober 2016 opgeheven.
1.4 Klager heeft bij brief d.d. 9 november 2016 bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
klager heeft tegengewerkt en diens faillissement gedurende tien jaar doelbewust in stand heeft gelaten.
2.2 Toelichting:
Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van curator tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld jegens klager. Klager heeft verweerder immers direct na het uitspreken van het faillissement bewijsstukken verstrekt waaruit blijkt dat de ingediende vorderingen onjuist zijn. Ondanks het feit dat klager vanaf 2006 jaarlijks aan verweerder heeft verzocht om de juistheid van de vorderingen te toetsen heeft verweerder niets met de in 2006 aan hem verstrekte bewijzen gedaan.
3 VERWEER
3.1 Klager is niet-ontvankelijk wegens het verstrijken van de in artikel 46 g lid 1 sub a Advocatenwet genoemde termijn. Verweerder betwist voorts tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld.
4 BEOORDELING
4.1 Gelet op artikel 46g lid 1 sub a van de Advocatenwet wordt een klacht die wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft, niet-ontvankelijk verklaard.
4.2 De voorzitter stelt op basis van de overgelegde stukken vast dat klager direct na het uitspreken van het faillissement in 2006 aan verweerder heeft verzocht om de juistheid van de vorderingen te toetsen en dat klager zich er vervolgens jaarlijks over heeft beklaagd dat verweerder dit – volgens klager – bleef weigeren. De in artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet genoemde termijn van drie jaar is dan ook in ieder geval in eind 2006/2007 aangevangen. Voor zover verweerder al een tuchtrechtelijk verwijt zou kunnen worden gemaakt van zijn optreden in zijn hoedanigheid van curator, is met de indiening van de klacht op 9 november 2016 de in artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet genoemde termijn overschreden.
4.3 Gelet op het voorgaande zal de voorzitter de klacht met toepassing van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht met toepassing van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. A.G.M. Zander, voorzitter, met bijstand van mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier op 28 februari 2017
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 2 maart 2017
verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant
Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.
Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.
De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 1190, 4801 BD Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is
088-2053737
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.
Informatie ook op raadvandiscipline.nl