Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-08-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2018:180

Zaaknummer

17-969/DH/DH

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond. Klacht naar aanleiding van een klager onwelgevallig, negatief cassatieadvies.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Den Haag

van 13 augustus 2018

in de zaak 17-969/DH/DH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 12 februari 2018 op de klacht van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 6 augustus 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 23 november 2017 met kenmerk K180 2017 dk/ksl, door de raad ontvangen op 24 november 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 12 februari 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 12 februari 2018 is de beslissing per e-mail verzonden aan klager.

1.4    Bij e-mail van 12 februari 2018 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 juni 2018 in aanwezigheid van verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 12 februari 2018.

 

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1    Bij e-mail van 5 juli 2017 heeft klager verweerder verzocht om op basis van een toevoeging cassatieberoep voor hem in te stellen tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 mei 2017.

2.2    Bij brief van 13 juli 2017 heeft verweerder de opdracht aan klager bevestigd en klager meegedeeld dat hij een toevoeging voor klager zou aanvragen. Gelet op de datum waarop de cassatietermijn zou verstrijken, 2 augustus 2017, heeft verweerder in diezelfde brief een (negatief) cassatieadvies uitgebracht.

2.3    Bij brief van 5 augustus 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

 

3    KLACHT EN VERZET

Klacht

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.

a)    Verweerder heeft werkzaamheden verricht zonder daarover met klager te spreken of zonder dat klager daarvoor opdracht heeft gegeven.

b)    Verweerder heeft ondanks dat klager daartoe geen opdracht had verstrekt een toevoeging voor klager aangevraagd.

c)    Verweerder heeft tegen de wil van klager en zonder dat het met klager is besproken namens klager bezwaar gemaakt bij de Raad voor Rechtsbijstand.

d)    Verweerder heeft ongevraagd een cassatieadvies geschreven dat vol staat met leugens en onwaarheden.

Verzet

3.2    In verzet heeft klager aangevoerd dat hij zich met de voorzittersbeslissing niet kan verenigen. De voorzitter is niet ingegaan op de argumenten van klager of heeft deze argumenten uit hun verband gehaald. De voorzitter heeft miskend dat klager geen opdracht heeft gegeven tot het uitbrengen van een cassatieadvies. Klager heeft in zijn klacht cassatiegronden genoemd waaraan verweerder voorbij is gegaan en klager heeft aldus aangetoond dat sprake is van disfunctioneren van verweerder. De voorzitter is daaraan voorbij gegaan. 

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft verweer gevoerd tegen de klacht en heeft dit verweer in verzet gehandhaafd. Het verweer zal hierna, voor zover van belang, worden besproken.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

5.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. H.E. Meerman en J.H.M. Nijhuis, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2018.