Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-03-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2017:28

Zaaknummer

15-667

Inhoudsindicatie

De raad oordeelt het verzet van klager ongegrond. Voorzitter heeft de klacht terecht kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld op grond van ne bis in idem.

Uitspraak

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 6 maart 2017

in de zaak 15-667

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 15 januari 2016 op de klacht van:

 

klager

tegen

verweerster

 

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brieven van 27 mei 2015 en 15 juni 2015 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 15 december 2015 met kenmerk 2015 KNN095, door de raad ontvangen op 17 december 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 15 januari 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 26 januari 2016 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 29 januari 2016, door de raad ontvangen op 2 februari 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 januari 2017 in aanwezigheid van klager en verweerster, bijgestaan door mr. [V.]

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift, met bijlagen, van klager van 29 januari 2016. Tevens is kennisgenomen van de brief, met bijlagen, van klager van 27 mei 2016, ontvangen op 1 juni 2016, en van de brief, met bijlagen, van klager van 4 januari 2017, ontvangen op 9 januari 2017.

 

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

 

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    er is geen sprake van een door klager ingeschakelde medisch adviseur, maar van een door verweerster ingeschakelde adviseur binnen een samenwerkingsverband dat bestaat tussen het kantoor van verweerster en die adviseur, zodat verweerster daarvoor verantwoordelijk is;

b)    de klacht is niet verjaard onder de toepasselijke oude Advocatenwet;

c)    in de vaststellingsovereenkomst tussen klager en verweerster van april 2011 is de Ama Guide 5 niet betrokken geweest, zodat klager daarover kan klagen jegens verweerster;

d)    het is opvallend dat zowel de ongevallenverzekering van klager als de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van het kantoor van verweerster bij [naam verzekeraar] lopen.

3.2    Ter zitting heeft klager nog toegelicht dat de klacht jegens verweerster nu voor de eerste keer gaat over de Ama Guide 5. In de vaststellingsovereenkomst waarnaar verweerster verwijst, ging het om de daggelduitkering. Daarnaast speelde zijn zaak over zijn blijvende invaliditeit. Verweerster heeft de nog geldende polisvoorwaarden van [naam verzekeraar] ten onrechte niet daarbij betrokken, zodat klager daarover mag klagen en ontvankelijk is in zijn klacht.

3.3    Volgens verweerster ter zitting dient het verzet ongegrond te worden verklaard omdat louter de ingehuurde deskundige uitdrukkelijk buiten de vaststellingsovereenkomst is gelaten, zodat daarmee een voorbehoud is gemaakt over de Ama Guide 5. Klager had de deskundige zo nodig aansprakelijk kunnen stellen, maar niet verweerster omdat zij zich op de met hem gemaakte afspraken in de vaststellingsovereenkomst kan beroepen.

 

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. De bovenstaande verzetgronden en de uitvoerige toelichting daarop van klager ter zitting leiden bij de raad niet tot een ander inzicht. Zelfs indien aan het punt van de verjaring voorbij wordt gegaan - waar gelet op de jurisprudentie geen handvat voor is – kan verweerster zich beroepen op de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. Het voorbehoud ziet louter op de medisch adviseur.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. G.E.J. Kornet, A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 maart 2017.

 

griffier                                         voorzitter

 

Beslissing verzonden d.d. 6 maart 2017.