Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-03-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:57

Zaaknummer

17-164/DB/LI

Inhoudsindicatie

Advocaat handelde in het belang van zijn cliënt door kort voor verstrijken van de deadline van de journalist de betrokkenheid van zijn cliënt bij een zedenzaak te ontkennen. Niet gebleken dat advocaat bron van dit bericht was. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van  15 maart 2017

in de zaak 17-164/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 23 februari 2017 met kenmerk K16-142, door de raad ontvangen op 24 februari 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1      Verweerder heeft op 12 augustus 2015 de behandeling van een strafzaak tegen klager overgenomen van mr. X. Klager zat op grond van een bevel tot gevangenhouding van de rechtbank Limburg dd. 23 juli 2015 in voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft de gevangenhouding bevolen omdat er sprake was van een verdenking van een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer was gesteld en de rechtsorde ernstig door dat feit was geschokt. De rechtbank heeft bij beslissing van 10 september 2015 het verzoek van klager tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder zonder medeweten/toestemming van klager de pers heeft geïnformeerd over (de stand van zaken van) het strafproces van klager en het TCI-proces verbaal aan de pers heeft gegeven, waardoor klager in verband is gebracht met een zedenzaak. Door de aandacht in de media heeft de gevangenhouding van klager langer geduurd. Verweerder had de belangen van klager moeten beschermen.

 

3             VERWEER

3.1      Verweerder heeft nimmer stukken aan de pers verstrekt, inzage in stukken gegeven of de pers op andere wijze geïnformeerd over de inhoud van het dossier, in het bijzonder genoemd in het TCI-proces-verbaal.

3.2      Wel is verweerder door een journalist benaderd, die hem mededeelde dat hij een artikel zou gaan schrijven over de strafzaak tegen klager. De journalist bracht de strafzaak tegen klager in verband met een zedenzaak. Verweerder heeft deze berichtgeving, gelet op de deadline, in het belang van klager, weerlegd.   Klager werd immers verdacht van diefstal met geweld en (poging tot afdreiging. Er was geen sprake van betrokkenheid van klager bij een zedenzaak.

3.3      Achteraf bezien had verweerder daarvoor op voorhand toestemming van klager moeten vragen. Gelet op de mededeling van de journalist dat hij het artikel voor de deadline zonder de reactie van verweerder bij zijn redactie zou indienen, heeft verweerder ervoor gekozen te reageren op de berichtgeving en de rol van klager juist weer te geven. Verweerder heeft cliënt achteraf medegedeeld dat hij deze reactie heeft gegeven. Dit laat onverlaat dat verweerder achteraf gezien, zijn goede bedoelingen ten spijt, hiervoor toestemming aan cliënt had moeten vragen.

3.4      De informatie die aan het bericht van de journalist ten grondslag ligt is niet van verweerder afkomstig. Buiten verweerder beschikten meerdere personen over het strafdossier tegen klager. TCI-informatie, voor zover al vastgesteld kan worden dat de publicatie daarop was gebaseerd, kenmerkt zich nu juist door het feit de bron van deze informatie anoniem blijft. De bron van deze anonieme informatie kan ook met deze informatie naar derden gaan. Dat verweerder op een publicatie heeft gereageerd, maakt niet dat hij de bron was van de in die publicatie vermelde informatie.

3.5      Klager is door de reactie van verweerder niet in zijn belangen geschaad. De grond “geschokte rechtsorde” heeft al op 23 juli 2015 geleid tot een bevel tot gevangenhouding door de rechtbank en is dus niet na de reactie van verweerder op de publicatie opgevoerd. Het is derhalve niet zo dat klager door de reactie van verweerder langer in voorarrest heeft gezeten.

 

4             BEOORDELING

4.1      Klager verwijt verweerder dat hij zonder zijn toestemming mededelingen over zijn strafzaak heeft gedaan aan een journalist en dat hij het TCI-proces-verbaal aan  die journalist (ter inzage) heeft verstrekt. Verweerder betwist het TCI-proces-verbaal aan de journalist (ter inzage ) te hebben verstrekt. Verweerder erkent wel zonder voorafgaande toestemming mededelingen over de strafzaak van klager aan de journalist te hebben gedaan.

4.2       Op grond van de aan de raad overgelegde stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerder het TCI-proces-verbaal aan de journalist heeft verstrekt. Wel staat vast dat verweerder zonder voorafgaande toestemming van klager mededelingen aan een journalist heeft verstrekt. Hoewel het een advocaat in beginsel niet vrij staat om zonder toestemming van zijn cliënt mededelingen over een strafzaak tegen die cliënt aan een journalist te doen, valt verweerder, nu hij, gelet op de deadline die aanstonds nadat hij door de journalist werd benaderd zou verstrijken, de berichtgeving dat klager bij een zedenzaak was betrokken tegenover de journalist heeft weersproken, naar het oordeel van de voorzitter hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.  Verweerder heeft het belang van klager voorop gesteld door de aantijgingen dat klager bij een zedenzaak was betrokken in de publicatie te weerspreken. De stelling dat verweerder de bron was van de berichtgeving aan de journalist dat klager bij een zedenzaak betrokken was, is door verweerder niet met concrete feiten, noch met bewijs daarvan, onderbouwd.

4.3      Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

 

 

 

 

 

 

BESLISSING

 

 

De voorzitter verklaart:

 

 

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

 

Aldus beslist door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 15 maart 2017

 

 

Griffier                                                Voorzitter

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 maart 2017

                                                                         

 

verzonden aan:

-              klager

-              verweerder

-               de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

 

 

 

 

 

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager/klaagster, verweerder/verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch,

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl