Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-02-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2017:42

Zaaknummer

66/13

Inhoudsindicatie

Verzet tegen voorzittersbeslissing. Het verzet is te laat ingediend. Het verzet is niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 20 februari 2017

in de zaak 66/13

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 10 juli 2013 op de klacht van:

 

 

klager

tegen:

 

verweerster

gemachtigde: mr. [     ]

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 30 oktober 2012 heeft klager een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 13 juni 2013, door de raad ontvangen op 14 juni 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 10 juli 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 11 juli 2013 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 28 juli 2013 door de raad ontvangen op 31 juli 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 december 2016 in aanwezigheid van verweerster en haar gemachtigde.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager d.d. 28 juli 2013 en een per fax verzonden brief van klager die op 6 december 2016 is ontvangen, waarop als datum staat 9 december 2016.

 

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

 

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    De voorzitter heeft verzuimd te beslissen op het verzoek om onbevoegdverklaring van de raad van discipline.

3.3    De voorzitter heeft verzuimd vast te stellen dat de deken geen standpunt heeft ingenomen met betrekking tot de kennelijke ongegrondheid van de klachten en heeft geen oordeel gegeven over het feit dat de deken dat niet heeft gedaan.

3.4    De gronden van de beslissing steunen niet op de gedragsregels.

3.5    Eén van de gronden van de beslissing is in strijd met de uitleg van de Hoge Raad over “tuchtrecht rechtdoening” en de voorzitter heeft dat niet gemotiveerd.

 

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    De raad stelt vast dat de beslissing van de voorzitter d.d. 10 juli 2013  op 11 juli 2013 is verzonden en dat de termijn voor het instellen van verzet  14 dagen bedraagt. Deze termijn begint te lopen op de dag na verzending van de voorzittersbeslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn dient het verzetschrift op de griffie te zijn ontvangen. Dit betekent dat de termijn voor verzet begint te lopen op 12 juli 2013 en eindigt uiterlijk op 25 juli 2013. Nu het verzetschrift op 31 juli 2013 op de griffie is binnengekomen, is het verzet te laat ingesteld en is derhalve niet-ontvankelijk.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. N.H.M. Poort, G.J. van der Veer, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 februari 2017.

 

griffier                                            voorzitter             

 

Verzonden d.d. 20 februari 2017.