Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-02-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2017:53
Zaaknummer
16-361
Inhoudsindicatie
Klacht over optreden deken. Verzet zaak. Verzet ongegrond. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.
Uitspraak
Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 20 februari 2017
in de zaak 16-361
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 juni 2016 op de klacht van:
klaagster
tegen
mr. [Y] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement [Z]
kantoorhoudende te [B]
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 30 juni 2015 heeft klaagster zich beklaagd over verweerder in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland. Bij beslissing van 25 augustus 2015 van de plaatsvervangend voorzitter van het hof van discipline is, gelet op het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet, de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel voor onderzoek van voormelde klacht aangewezen.
1.2 Bij brief aan de raad van 14 april 2016 heeft laatstgenoemde deken de klacht ter kennis van de raad gebracht. Nadien heeft de raad van laatstgenoemde deken nog een brief ontvangen van 19 april 2016 met als bijlage een brief van klaagster van 18 april 2016.
1.3 Bij beslissing van 13 juni 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 15 juni 2016 is verzonden aan klaagster.
1.4 Bij brief gedateerd 13 juli 2016, door de raad ontvangen op 12 juli 2016, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brief van 27 september 2016 heeft verweerder aan de raad meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Vervolgens heeft de raad van klaagster nog een e-mail ontvangen van 17 november 2016, waarin zij onder meer heeft vermeld evenmin ter zitting te zullen verschijnen.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 november 2016. Ter zitting is geen van partijen verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift en de overige hierboven genoemde stukken.
2. FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.
3. VERZET
3.1 In het verzetschrift brengt klaagster nogmaals naar voren dat de kantonrechter zich in de zaak over de vordering van mr. L niet onbevoegd heeft verklaard, zoals onder meer verweerder hardnekking blijft volhouden, maar dat de kantonrechter mr. L niet-ontvankelijk heeft verklaard. Na de begrotingsbeslissing van de Raad van Toezicht is er volgens klaagster ten onrechte geen procedure bij de kantonrechter gevolgd.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. P.J.F.M. de Kerf, R.P.F. van der Mark, H.H. Tan, A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 februari 2017.
griffier voorzitter