Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-04-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:81

Zaaknummer

17-211/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat zij de rechtbank onjuiste gegevens heeft verstrekt of heeft misleid. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 6 april 2017

in de zaak 17-211/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

 

verweerster

 

 

 

 

 

 

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van 2 maart 2017 met kenmerk K16-108, door de raad ontvangen op 13 maart 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, van de volgende feiten  uitgegaan:

1.1       Verweerster is de advocaat van klagers wederpartij, mevrouw S, hierna: “S”. Klager en S zijn in 2011 in El Salvador met elkaar gehuwd, waarna S zich na het huwelijk met een geldige verblijfstitel met klager in Nederland heeft gevestigd.

1.2       Verweerster heeft S bijgestaan in de echtscheidingsprocedure die op 18 mei 2015 door klager aanhangig is gemaakt. De echtscheidingsbeschikking is op 20 april 2016 afgegeven en op 3 augustus 2016 ingeschreven in het register van de burgerlijke stand.

1.3       Voorafgaand aan de echtscheidingsprocedure heeft klager op 11 december 2014 bij de gemeente een verzoek ingediend tot adreswijziging van S wegens definitieve emigratie. S verbleef op dat moment in het buitenland. S is op 12 december 2014 uitgeschreven uit het GBA-register van de gemeente W, ten gevolge waarvan zij niet langer over een vaste woon- en verblijfplaats in Nederland beschikte.

1.4       Bij brief d.d. 18 maart 2016 heeft verweerster in de echtscheidingsprocedure een aantal producties in het geding gebracht en in die brief heeft verweerster vermeld: “(…) zij is door vertraging wegens het niet hebben van een adres door toedoen van de man niet eerder dan op 7 augustus 2015 tot herexamen toegelaten (…)”.

1.5       Bij brief d.d. 21 maart 2016 heeft verweerster voorts een tweetal huurovereenkomsten van S in het geding gebracht.

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

1.    aan de rechtbank feitelijke gegevens heeft verstrekt waarvan zij wist, althans behoorde te weten, dat deze niet juist waren;

2.    de rechtbank heeft misleid.

2.2       Toelichting

Het is juist dat S enige tijd geen adres heeft gehad. Dat kwam echter niet door klager, maar door een procedurefout van de gemeente W. Daarvan was verweerster ook op de hoogte. Nu verweerster in strijd met de waarheid heeft verklaard dat S door toedoen van klager geen adres meer had, is klager ten onrechte in een kwaad daglicht gesteld.

2.3       Verweerster heeft de rechtbank voorts misleid. Verweerster heeft namens S aangevoerd dat zij kosten heeft moeten maken in verband met de huur van een woning. De twee door verweerster overgelegde huurovereenkomsten zijn vals en de betaalbewijzen kloppen niet.

 

3             VERWEER

                        3.1       Verweerster heeft in de echtscheidingsprocedure de belangen van haar cliënte behartigd en is daarbij afgegaan op het feitenmateriaal dat door haar cliënte is verstrekt. Uitsluitend in uitzonderingsgevallen is zij gehouden de juistheid daarvan te controleren.

                        3.2       Klager is werkzaam bij de gemeente W en heeft een collega van de afdeling Publiekszaken om uitschrijving van S verzocht, waarbij hij een aangifte adreswijziging en een kopie van het paspoort van S aan de collega heeft overhandigd. De collega, die klager vertrouwde, heeft S vervolgens uitgeschreven. Nadien is door de gemeente erkend dat een fout is gemaakt. Op de aangifte adreswijziging en het paspoort stonden verschillende handschriften. Klager heeft voorts niet aangetoond dat hij over een volmacht van S beschikte om haar definitief te doen uitschrijven. De uitschrijving heeft voor S bijzonder veel nadelige gevolgen gehad, nu haar verblijfsvergunning werd ontnomen, ze niet kon deelnemen aan de inburgeringscursus, niet verzekerd was en geen werk kon aanvaarden. Op 27 mei 2015 heeft S weer woonruimte gevonden en kon zij zich weer inschrijven voor de examens van de inburgeringscursus.

                        3.3       Verweerster had geen enkele reden om te twijfelen aan de juistheid van de huurovereenkomsten en betalingsbewijzen. Verweerster heeft de door S verrichte betalingen van de huurpenningen geverifieerd. De huurovereenkomsten zijn door niet professionele partijen opgemaakt en daardoor wellicht wat knullig, maar dat betekent niet dat de overeenkomsten vals zijn. Verweerster is er zeker van dat S gedurende de gehele periode op het betreffende adres was ingeschreven en ook huur en een vergoeding voor boodschappen heeft betaald.

.  

4             BEOORDELING

 

4.1                   De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerster in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. De voorzitter overweegt dat de advocaat van de wederpartij een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

 4.2      In zijn algemeenheid zullen de standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt, dan wel diens aanpak van de zaak de andere partij niet (steeds) welgevallig zijn. Daarnaast geldt dat in een procedure de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen, zeker in familierechtelijke procedures. Alsdan kan een verwoord standpunt van de ene partij de andere partij onaangenaam treffen. Dat betekent echter niet automatisch dat die advocaat de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond. 

 

4.3       De voorzitter is van oordeel dat verweerster van het feit, dat zij namens haar cliënte S heeft betoogd dat S door vertraging wegens het niet hebben van een adres door toedoen van de man (klager) niet eerder dan op 7 augustus 2015 tot herexamen was toegelaten, geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Gezien de door verweerster gegeven onderbouwing acht de voorzitter het niet onbegrijpelijk dat verweerster het in het kader van de behartiging van de belangen van S noodzakelijk achtte om dit standpunt naar voren te brengen. Dat verweerster aan de rechtbank feitelijke gegevens heeft verstrekt waarvan zij wist, althans behoorde te weten, dat deze niet juist waren is evenmin gebleken, noch dat klagers belangen (onevenredig) zijn geschaad.

 

4.4       Voorts is klager er naar het oordeel van de voorzitter niet in geslaagd om, mede bezien in het licht van het daartegen door klaagster gevoerde verweer, aannemelijk te maken dat verweerster niet mocht afgaan op de juistheid van de door haar cliënte verschafte huurovereenkomsten en betalingsbewijzen, laat staan dat verweerster de rechtbank heeft misleid.

 

 

4.5       Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen zijdens verweerster is naar het oordeel van de voorzitter niet gebleken. Gelet op het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet in beide onderdelen kennelijk ongegrond moet worden verklaard.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, met bijstand van mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier op  6 april 2017.

 

 

Griffier                                                                                                           Voorzitter

 

 

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 11 april 2017

                                                                         

verzonden aan:

-     klager

-     verweerster

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West -Brabant

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl