Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-03-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2017:68
Zaaknummer
16-370
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond. Onduidelijk verzetschrift. Beoordeling verzet beperkt zich daarom tot wat klager tijdens zitting heeft toegelicht. Geen toevoegingsfraude eigen advocaat.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 27 maart 2017
in de zaak 16-370
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 augustus 2016 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 29 september 2015, aangevuld met brieven van 27 oktober 2015, 1 december 2015, 18 januari 2016, 19 januari 2016, 2 februari 2016, 8 februari 2016 en 16 februari 2016, heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 13 april 2016 met kenmerk K 15/88, door de raad ontvangen op 14 april 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 4 augustus 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 augustus 2016 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 22 augustus 2016 door de raad ontvangen op 31 augustus 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 januari 2017 in aanwezigheid van klager en verweerder.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 22 augustus 2016. De raad heeft tevens kennisgenomen van de brief van klager van 9 januari 2017 met bijlagen, door de raad ontvangen op 12 januari 2017.
2. FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Niet is gebleken dat klager tegen de vaststelling van de feiten is opgekomen, althans, voor zover klager dat wel heeft beoogd, is dat niet relevant voor de uiteindelijke beoordeling.
3. VERZET EN VERWEER
3.1 Klager heeft in zijn verzetschrift verzetgronden geformuleerd. Het verzetschrift telt 26 pagina’s en 17 bijlagen waaraan in een aanvullende brief van 9 januari 2017 nog 5 bijlagen zijn toegevoegd. Het verzetschrift is onduidelijk; een voldoende duidelijke structuur en samenhang ontbreekt. De beoordeling van het verzet beperkt zich daarom tot wat klager daarover tijdens de mondelinge behandeling aan toelichting heeft gegeven.
3.2 Ter zitting heeft klager aangegeven het verzet te beperken tot het door de voorzitter geformuleerde tweede klachtonderdeel (klachtonderdeel b) aangaande de gestelde toevoegingsfraude. De beoordeling zal zich daarom tot dat klachtonderdeel beperken.
3.3 Het gemotiveerde verweer van verweerder ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde, voor zover ter zitting toegelichte, gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Ter verduidelijking wordt daaraan het volgende toegevoegd. Klager maakt verweerder het verwijt dat verweerder de door hem verrichte werkzaamheden met mr. X heeft afgerekend onder een toevoeging die mr. X heeft overgenomen van verweerder, gelijktijdig met de overname van de daaronder liggende zaak. Klager onderbouwt dit door te stellen dat mr. X om door hem gestelde, maar voor de beoordeling niet van belang zijnde, redenen niet onder die toevoeging mocht declareren. Of mr. X onder de toevoeging mocht declareren is echter, naar het oordeel van de raad, uitsluitend een kwestie die speelt tussen klager en mr. X. Verweerder staat daar buiten. Verweerder heeft aanspraak op vergoeding van zijn werkzaamheden onder de oorspronkelijk aan hem afgegeven toevoeging. Verweerder heeft die aanspraak uitgewonnen met een daarop betrekking hebbende afrekening met mr. X. Of mr. X op zijn beurt voor die werkzaamheden of voor diens eigen werkzaamheden in dezelfde zaak onder de toevoeging mocht declareren is, zoals gezegd, een kwestie waar verweerder buiten staat en een daarop gerichte klacht kan hem daarom niet treffen.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. M.W. Veldhuijsen en E. Bige, leden en bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2017.
griffier voorzitter