Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-04-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2017:107

Zaaknummer

17-167

Inhoudsindicatie

Voorzitter oordeelt klacht over advocaat wederpartij in burenruzie kennelijk ongegrond omdat zij voldoende zorgvuldig is opgetreden als partijdige belangenbehartiger. Zorgvuldig gekozen toonzetting in brief aan klager en mocht daarin waarschuwen voor mogelijke rechtsmaatregelen.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 19 april 2017

in de zaak 17-167

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

tegen

verweerster

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland van 20 februari 2017 met kenmerk 2016 KNN147, door de raad ontvangen op 21 februari 2017.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klager is verwikkeld in een langer spelend burengeschil.

1.2    Bij brief van 5 oktober 2016 heeft verweerster zich namens de buren tot klager gewend. In deze brief heeft zij een toelichting gegeven van het geschil over de begroeiing en gewezen op het bepaalde in artikel 5:42 BW en klager verzocht om de betreffende coniferen en dennenbomen binnen een termijn van drie weken te snoeien en de berkenboom zoals toegezegd te verwijderen. Daarbij heeft verweerster tevens opgemerkt dat indien klager niet aan het verzoek voldoet, haar cliënten overwegen om nadere stappen te ondernemen.

1.3    Bij brief van 20 oktober 2016 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

 

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

zonder voorafgaand overleg met klager en zonder gedegen onderzoek naar de plaatselijke situatie en geldende regels af te gaan op de stellingen van haar cliënten en daarbij op de stoel van de rechter te gaan zitten, waardoor het burengeschil juist is geëscaleerd.

 

3    VERWEER

Voor zover relevant komt het gemotiveerde verweer van verweerster bij de bespreking van de klacht aan de orde.

 

4    BEOORDELING

4.1    Allereerst stelt de voorzitter vast dat het gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.2    Hierbij dient in het oog te worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat deze cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

4.3    De voorzitter zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.4    Volgens verweerster hebben haar cliënten talloze malen getracht om in der minne met klager tot een oplossing te komen en heeft ook bemiddeling door de wijkagent niet geleid tot een voor alle partijen goede uitkomst in hun burengeschil. Daarna is verweerster door de buren van klager ingeschakeld en diende zij als partijdige belangenbehartiger hun belangen te behartigen. Anders dan klager betoogt, mocht verweerster zonder overleg vooraf met klager en zonder nader onderzoek ter plaatse, al dan niet in zijn aanwezigheid, op basis van de bij haar bekende feiten klager bij brief van 5 oktober 2016 vragen om zijn medewerking te verlenen aan het oplossen van het burengeschil. Dat verweerster daarbij de vrijheid die haar daarbij toekomt, heeft overschreden, is de voorzitter niet gebleken; daartoe heeft klager onvoldoende concrete feiten of omstandigheden aangevoerd. Daar komt bij dat indien klager na ontvangst van de brief van verweerster met haar in overleg had willen treden, hij dat had kunnen doen. Dat door toedoen van verweerster het burengeschil is geëscaleerd, zoals klager betoogt, acht de voorzitter, gelet op de feitelijke situatie van een langdurige burenruzie en mede gelet op de zorgvuldig gekozen bewoordingen van de brief van verweerster, niet aannemelijk. Indien noodzakelijk zal uiteindelijk de rechter een beslissing dienen te nemen over de geschilpunten tussen klager en zijn buren.

4.5    Op grond van het vorenstaande is de voorzitter dan ook van oordeel dat verweerster als advocaat van de wederpartij van klager voldoende zorgvuldig te werk is gegaan, zodat haar geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. A.H.M. Dölle, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 19 april 2017.

 

griffier                                            voorzitter

 

Verzonden d.d. 19 april 2017