Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-04-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:84

Zaaknummer

17-256/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Advocaat heeft zijn klacht dat een collega-advocaat zich negatief over hem heeft uitgelaten niet nader onderbouwd noch bewijs daarvan overgelegd. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van  20 april 2017

in de zaak 17-256/DB/ZWB

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van 28 maart 2017 met kenmerk K17-015, door de raad ontvangen op 31 maart 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             KLACHT

1.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder zich onprofessioneel en oncollegiaal heeft opgesteld jegens klager en aldus in strijd met gedragsregel 17 heeft gehandeld.

 

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht:

 

1.2      Klager heeft de heer X bijgestaan inzake een ondertoezichtstelling/ uithuisplaatsing. De heer X is al 8 jaar cliënt van het kantoor van klager. De heer X deelde klager op 11 januari 2017 mede dat hij in het openbaar was aangesproken door verweerder met de vraag hoe het verder diende te verlopen met zijn strafzaak waarbij verweerder de heer X kennelijk heeft bezocht op het politiebureau.

 

1.3      Het had op de weg van verweerder gelegen de heer X niet in het openbaar aan te spreken, maar hem telefonisch dan wel schriftelijk te benaderen met het verzoek om contact met hem op te nemen.

 

1.4      Toen de heer X aan verweerder te kennen gaf dat hij zijn strafzaak verder door klager wenste te laten behandelen, heeft verweerder een houding jegens klager aangenomen, die op de heer X als zeer negatief overkwam.

 

1.5      Klager heeft hierover op 12 januari 2017 telefonisch contact met verweerder opgenomen. Verweerder ontkende dat hij zich negatief jegens klager zou hebben uitgelaten, dan wel een negatieve houding of gebaar heeft aangenomen jegens ondergetekende.

 

2             VERWEER

2.1       Verweerder herkent zich niet in de klacht.

2.2       Verweerder kan zich niet aan de indruk onttrekken dat klager de klachtprocedure heeft aangespannen om de aandacht af te leiden van een door verweerder jegens hem ingediende klacht, welke door de raad van discipline werd behandeld op 16 januari 2017, dezelfde dag als waarop de klacht van klager werd ingediend.

 

3             BEOORDELING

3.1      Klager verwijt verweerder zich tegenover een cliënt negatief over klager te hebben uitgelaten, wat door verweerder wordt betwist. Klager heeft zich vervolgens met een klacht tot de deken gewend. Klager heeft zijn klacht niet nader onderbouwd en geen bewijs overgelegd waaruit blijkt dat het verweten handelen door verweerder heeft plaatsgevonden.

3.2      In dergelijke gevallen, waarin de lezingen van partijen omtrent de inhoud van de klacht uiteen lopen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan die klacht niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof verdient dan het woord van verweerder maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld eerst voldoende aannemelijk moet zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat nu is in deze zaak niet het geval, op grond waarvan de voorzitter de klacht ongegrond zal verklaren.

3.3      De voorzitter houdt klager ten overvloede voor dat gedragsregel 17, waarop klager zijn klacht baseert en waarin is vastgelegd dat advocaten in het belang van de rechtzoekenden en van de advocatuur in het algemeen behoren te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen, ziet op de situatie waarin advocaten in een zaak van hun cliënten tegenover elkaar staan. Hiervan is in deze zaak geen sprake.

3.4      Op grond van het voorgaande zal de voorzitter met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet de klacht kennelijk ongegrond verklaren.

 

 

 

BESLISSING

 

 

De voorzitter:

 

verklaart met toepassing van artikel 46j Advocatenwet de klacht kennelijk ongegrond

 

 

Aldus beslist door mr. M.T. van Vliet, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 20 april 2017.

 

 

Griffier                                                                        Voorzitter

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 april 2017

                                                                         

verzonden aan:

- klager

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch,

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl