Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-04-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2017:73

Zaaknummer

16-577

Inhoudsindicatie

De raad oordeelt het verzet ongegrond. Advocaat wederpartij. Mocht stellingen innemen en standpunten zoals door haar gedaan als partijdig advocaat.

Uitspraak

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 3 april 2017

in de zaak 16-577

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 29 augustus 2016 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 6 januari 2016 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 17 juni 2016 met kenmerk 16-0006/ML/sd, door de raad ontvangen op 20 juni 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 29 augustus 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 29 augustus 2016 is verzonden aan klager.

1.4    Per e-mail van 29 september 2016 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 februari 2017 in aanwezigheid van verweerster. Klager is, zonder kennisgeving vooraf, niet verschenen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 29 september 2016.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    klager is het absoluut niet eens met de uitspraak van de voorzitter zonder dat er voorafgaand een zitting is geweest. Verweerster moet immers ter zitting verantwoording afleggen over haar slechte werk. Bovendien had de deken beloofd dat klager bij betaling van € 50,- een zitting bij de raad zou krijgen;

b)    de ex-mentor van zijn stiefdochter heeft verschillende strafbare feiten gepleegd in samenwerking met anderen, waarvan door klager aangifte is gedaan. Indien de raad dit doorzet, zal klager ook daarvan aangifte doen wegens meewerken met de ex-mentor en discriminatie van de advocaat;

c)    verweerster heeft een vordering tot ondercuratelestelling ingesteld terwijl dat volgens de wet niet kon, wat zij vooraf ook al wist. Klager heeft daarvan veel stress ondervonden.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, R.J.A. Dil, leden en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 april 2017.

Griffier                                           voorzitter