Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-05-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:108

Zaaknummer

17-020/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Wijze van communiceren van advocaat van de wederpartij was erg kort en doelgericht en mogelijk niet bevorderlijk voor het bereiken van een oplossing in onderling overleg, maar het staat de advocaat van de wederpartij vrij om, in overleg met zijn cliënt, te kiezen voor een andere aanpak. Dat die aanpak de andere partij niet welgevallig is, betekent niet dat de advocaat van de wederpartij daarvan tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 29 mei 2017

in de zaak 17-020/DB/ZWB

 

naar aanleiding van de klachten van:

 

 

klager

 

tegen:

 

verweerster

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 22 februari 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 9 januari 2017 met kenmerk K16-018 , door de raad ontvangen op 9 januari 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 april 2017 in aanwezigheid van klager, verweerster en de gemachtigde van verweerster . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 9 januari 2017, met bijlagen.  

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1      Verweerster heeft de ex-partner van klager bijgestaan inzake een alimentatiekwestie, de vermogensrechtelijke afwikkeling en het gezag over en de omgang met de kinderen van klager en de cliënte van verweerster na verbreking van het samenlevingscontract.

2.2      Klager en de cliënte van verweerster hebben medio 2013 de samenwoning verbroken. De cliënte van verweerster heeft toen met de twee kinderen van haar en klager de woning verlaten. In december 2013 heeft verweerster de advocaat van klager bericht dat haar cliënte, omdat zij op dat moment niet over woonruimte beschikte en wel werd aangesproken voor de achterstallige hypothecaire betalingen, uiterlijk op 24 december 2013 weer in de woning zou trekken. Uiteindelijk heeft de cliënte van verweerster de tijdelijke huur van haar huurwoning kunnen verlengen.

2.3      Vervolgens is veelvuldig tussen de advocaat van klager en verweerster gecorrespondeerd over de vaststelling van kinderalimentatie, het gezag over en de omgang met de kinderen en de financiële afwikkeling van de samenleving en zijn diverse procedures tussen klager en de cliënte van verweerster gevoerd.

 

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

1.            verweerster niet reageerde op brieven van de advocaat van klager met daarin voorstellen tot een minnelijke regeling;

2.            indien verweerster wel reageerde die brieven vaak onbegrijpelijk, kort en neerbuigend waren. Objectiviteit en transparantie ontbraken;

3.            de wijze waarop verweerster communiceerde zowel in woord en geschrift, niet welwillend was en escalerend werkte. Als gevolg van de wijze waarop verweerster  zich opstelde, was een proces onvermijdelijk;

4.            verweerster gesprekken uit de weg ging en zich voorafgaand aan de procedure niet in de materie verdiepte;

5.            verweerster meer dan eens pas nadat een procedure was gestart ineens wel tot schikken bereid was, terwijl er feitelijk niets aan het gedane schikkingsvoorstel was veranderd;

6.            verweerster geen rekening hield met de gerechtvaardigde belangen van klager, waardoor hij onnodig op kosten werd gejaagd;

7.            verweerster onredelijke eisen stelde, welke samengingen met oneigenlijke drukmiddelen;

8.            verweerster onredelijke termijnen hanteerde, maar zichzelf niet hield aan termijnen die door klagers advocaat worden gesteld.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerster heeft  de belangen van haar cliënte behartigd. Het staat verweerster niet vrij om nader uitleg te geven over hetgeen zij met haar cliënte heeft besproken ten aanzien van de aanpak van de zaak. Verweerster heeft steeds het standpunt van haar cliënte weergegeven. Verweerster reageert niet als dit niet mogelijk is. Het is niet uitsluitend de advocaat die bepaalt of voorafgaand aan een zitting een schikking kan worden bereikt. Dit is afhankelijk van de bereidheid van partijen om tot een schikking te komen. Klager en haar cliënte hadden verschil van mening over de verdeling van de vermogensbestanddelen en de hoogte van de kinderalimentatie.

 

5          BEOORDELING

5.1      De klacht heeft betrekking op gedragingen van verweerster in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij van klager in de periode van december 2013 tot 1 januari 2015. De raad stelt voorop dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De raad zal de klacht aan de hand van deze uitgangspunten beoordelen.

5.2      De raad is op grond van de overgelegde stukken, evenals de deken, van oordeel dat de wijze van communiceren van verweerster erg kort en doelgericht was. De raad begrijpt dat de wijze van communiceren van verweerster bij (de advocaat van) klager niet steeds in goede aarde is gevallen. De vraag die ter beoordeling aan de raad voorligt is echter of verweerster hierdoor de belangen van klager nodeloos heeft geschaad dan wel zich nodeloos grievend jegens klager heeft uitgelaten.

5.3      De raad overweegt dat het een advocaat vrij staat om in overleg met zijn cliënt de aanpak van de zaak te bepalen. Het is uiteindelijk de beslissing van de cliënt van de advocaat of deze al dan niet wil schikken. Uit de overgelegde stukken blijkt dat partijen over de onderwerpen die hen verdeeld hielden veelvuldig hebben gecorrespondeerd, maar dat zij niet tot een oplossing in der minne zijn gekomen. Dat uiteindelijk tijdens een procedure alsnog een minnelijke regeling wordt bereikt betekent niet dat nodeloos is geprocedeerd en de advocaat van de wederpartij een verwijt gemaakt kan worden.

5.4      De raad begrijpt dat de wijze van communiceren van verweerster niet bevorderlijk is geweest voor het bereiken van een oplossing in onderling overleg, maar het stond verweerster vrij om, in overleg met haar cliënte, te kiezen voor een andere aanpak. Dat deze aanpak klager niet welgevallig was, betekent niet dat verweerster daarvan tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt.

5.5      De raad komt evenmin tot het oordeel dat verweerster zich nodeloos grievend jegens klager heeft uitgelaten. Verweerster heeft steeds het standpunt van haar cliënte verwoord, waardoor klager mogelijk onaangenaam is getroffen. Uit de aan de raad overgelegde stukken noch uit hetgeen ter zitting is verhandeld is gebleken dat verweerster jegens de persoon van klager nodeloos grievende opmerkingen heeft gemaakt.

5.6      De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande in alle onderdelen ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond;

 

 

 

Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht , voorzitter, mrs. L.W.M. Caudri en H.C.M. Schaeken , leden, bijgestaan door mr. I..J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 mei 2017.

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 30 mei 2017

 

verzonden aan:

-            klager

-            de gemachtigde van verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant     

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

 

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-            klager

-            verweerster

-          de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-          de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

 

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl