Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-05-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2017:84

Zaaknummer

16-986

Inhoudsindicatie

De advocaat van de wederpartij in familiegeschil heeft naar het oordeel van de raad op een zorgvuldige wijze gehandeld bij de executie van een alimentatiebeschikking jegens klager. Verweerster heeft de incassomaatregelen tijdig aangekondigd bij de toenmalige advocaat van klager en mocht de adresverificatie van klager door de deurwaarder laten doen. Wegens onbekendheid van het woonadres van klager, die naar Aruba was verhuisd, was verweerster daarna wettelijk verplicht tot openbare betekening in de Staatscourant. Klachtonderdelen ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 8 mei 2017

in de zaak 16-986

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 13 mei 2016 heeft klager bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 20 oktober 2016 met kenmerk 16-0128/TRC/ml, door de raad ontvangen op 21 oktober 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 maart 2017 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. De pleitnotities, met bijlagen, van klager zijn aangehecht.

1.4    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Klager en zijn ex-echtgenote zijn verwikkeld in een geschil over de alimentatie voor hun twee kinderen, [M] (inmiddels jongmeerderjarig) en [K]. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van [….] 201 heeft de rechtbank Utrecht ten laste van klager een gewijzigd bedrag aan kinderalimentatie bepaald van € 200,- per kind per maand (vanaf de transportdatum van de woning van klager).

2.2    Klager heeft daarna, wegens de woonplaats van de kinderen, een wijzigingsprocedure opgestart bij het Gerecht van Eerste Aanleg (GEA) op Aruba. Verweerster heeft de ex-echtgenote van klager ter zitting van het GEA op [….] bijgestaan. De uitspraakdatum is, na diverse aanhoudingen, uiteindelijk bepaald op [….].

2.3    Bij e-mails van 19 januari 2016 en 22 januari 2016 aan zijn advocaat heeft verweerster klager gesommeerd om de achterstallige kinderalimentatie van in totaal € 221,94 onverwijld te betalen, onder gelijktijdige aanzegging van incassomaatregelen bij uitblijven daarvan. Bij e-mail van 22 januari 2016 heeft de advocaat van klager aan verweerster laten weten dat zij het bericht heeft doorgestuurd aan haar cliënt.

2.4    Op 21 januari 2016 heeft klager zich uitgeschreven uit het bevolkingsregister in Nederland en heeft zich op 28 januari 2016 ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba.

2.5    Verweerster heeft op 29 januari 2016 aan de deurwaarder verzocht om de beschikking van [….] te betekenen en aan klager bevel tot betaling te doen van de achterstallige kinderalimentatie (conform de e-mail van 19 januari 2016).

2.6    Op 1 februari 2016 heeft de deurwaarder per e-mail aan verweerster bericht dat klager is vertrokken naar het buitenland. Verweerster heeft de deurwaarder vervolgens per e-mail van 3 februari 2016 verzocht om over te gaan tot openbare betekening, wat op [….] is gebeurd in de Staatscourant.

2.7    Op 29 februari 2016 is op verzoek van verweerster van 22 februari 2016 ten laste van klager executoriaal bankbeslag gelegd, met openbare overbetekening.

2.8    Op 2 maart 2016 heeft klager aan de deurwaarder laten weten dat bij verweerster en haar cliënte bekend was dat hij half januari 2016 zou emigreren naar Aruba en tevens zijn adres en gegevens van zijn advocaat doorgegeven.

2.9    Bij beschikking van [….] heeft het GEA de kinderalimentatie ten laste van klager met terugwerkende kracht tot 1 september 2015 verlaagd naar € 175,- per kind per maand. Verweerster heeft haar deurwaarder daarvan op de hoogte gesteld bij e-mails van 10 maart 2016, 14 maart 2016 en 9 mei 2016. Tevens heeft zij de deurwaarder specificaties toegezonden van de nog door klager verschuldigde bedragen, welke specificaties konden worden doorgeleid naar klager.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    onzorgvuldig te handelen door in maart 2016 executoriaal beslag te leggen op zijn bankrekening, terwijl geen sprake was van betalingsachterstand van klager ten aanzien van de kinderalimentatie;

b)    vooraf geen adresverificatie te doen of klager zelf alvast over de beslaglegging te informeren, terwijl verweerster en haar cliënte wisten dat klager naar Aruba zou verhuizen. Door de openbare betekening heeft verweerster klager onnodig op kosten gejaagd en hem daarmee in kwaad daglicht gesteld;

c)    de vermeende betalingsachterstand in de kinderalimentatie onjuist te berekenen en niet voldoende toe te lichten aan klager.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Verweerster betwist onzorgvuldig te hebben gehandeld. Op grond van de beschikking van [….] was zij gerechtigd om bij uitblijven van betaling van de door klager verschuldigde bedragen de beschikking te executeren. Verweerster heeft de te nemen incassomaatregelen aangekondigd in de diverse sommaties aan de advocaat van klager. Omdat een reactie en betaling door klager uitbleef, heeft verweerster daarna genoemde beschikking openbaar laten betekenen omdat er geen adres van klager in het buitenland bekend was. Na de uitspraak van [….] van het GEA heeft verweerster de hoofdsom in achterstand laten aanpassen door de deurwaarder en klager daarover laten informeren. Tuchtrechtelijk treft haar geen verwijt.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Omdat verweerster en haar cliënte niet op de hoogte waren van het woonadres van klager, heeft zij de deurwaarder, zoals te doen gebruikelijk in dat soort situaties, verzocht om zijn adres te verifiëren. Dat bleek niet bekend te zijn vanwege zijn vertrek naar het buitenland. Ter zitting heeft verweerster nog toegelicht dat zij de toespelingen van klager tijdens de zitting op [….] bij het GEA dat hij naar Aruba wilde verhuizen, niet serieus hoefde te nemen gelet op zijn eerdere gelijkluidende uitlatingen zonder gevolg. Bovendien heeft zijn advocaat verweerster daar ook niet over geïnformeerd naar aanleiding van de sommaties. Omdat klager voorts geen domicilie had gekozen bij zijn advocaat, heeft verweerster daarna terecht de beschikking openbaar laten betekenen en het bankbeslag openbaar laten overbetekenen. Pas op 2 maart 2016 is verweerster vanwege de e-mail van klager aan de deurwaarder op de hoogte gekomen van zijn nieuwe adres.

Ad klachtonderdeel c)

4.3    Verweerster stelt dat zij de hoofdsom van de betalingsachterstand heeft berekend conform de beschikking van [….] en dat zij de specificaties daarvan tweemaal (op 14 maart 2016 en 9 mei 2016) voor doorzending aan klager heeft verstrekt.

5    BEOORDELING

5.1    Allereerst stelt raad vast dat het gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt,  goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De raad zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de raad gebleken dat klager in gebreke is gebleven met betaling van de kinderalimentatie in januari 2016. Naar het oordeel van de raad mocht, én moest, verweerster als partijdige belangenbehartiger daarna de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van [….] laten betekenen om zodoende de betaling van de verschuldigde alimentatie namens haar cliënte af te dwingen. Niet is gebleken dat verweerster de vrijheid die haar daarbij toekomt, heeft overschreden; daartoe is door klager onvoldoende gesteld. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster per e-mails van 19 en 22 januari 2016 aan de advocaat van klager de te nemen incassomaatregelen op zorgvuldige wijze aangekondigd. Voorts heeft verweerster nog een week gewacht alvorens de deurwaarder opdracht te geven tot executiemaatregelen. Voor zover klager daarover niet door zijn advocaat is geïnformeerd, kan dat verweerster niet worden verweten. Of sprake was van een betalingsachterstand van klager, hetgeen hij betwist, is in feite een civielrechtelijk geschil. Het behoort niet tot de taak van de tuchtrechter om in een civielrechtelijk geschil een oordeel te geven, tenzij duidelijk is dat de verwerende advocaat de hierboven onder 5.1 genoemde maatstaf heeft overtreden. Daarvan is echter niet gebleken. Het was aan klager om een executiegeschil bij de civiele rechter aanhangig te maken nadat beslag onder zijn bank was gelegd. Dat heeft hij echter niet gedaan.

5.3    Gelet op het voorgaande is de raad van oordeel dat verweerster op zorgvuldige wijze heeft gehandeld en dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt treft. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond. 

Ad klachtonderdeel b)

5.4    Anders dan klager betoogt, is de raad van oordeel dat verweerster mocht afgaan op de informatie over klager zoals aan haar is verstrekt door de deurwaarder en hoefde zij niet tevens zelf onderzoek te doen naar het adres van klager in het buitenland. Gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerster, kan de raad niet vaststellen dat verweerster al voor 2 maart 2016 op de hoogte was van het adres van klager. Ook al zou juist zijn, zoals klager heeft gesteld, dat de cliënte van verweerster hem al in februari 2016 in Aruba heeft gezien en dus wist dat hij daar woonde, is daarmee niet komen vast te staan dat dit laatste ook aan verweerster bekend was. In elk geval brengt dit niet mee dat zijn nieuwe adres in Aruba aan verweerster bekend was, ook niet nu in het verzoekschrift gesproken is over een verhuizing naar Aruba per 1 februari 2016. Verweerster heeft er terecht op gewezen dat ook zijn advocaat haar daarover niet heeft geïnformeerd. Of de laatste klager heeft ingelicht kan verweerster niet worden verweten, zoals hiervoor is overwogen. Dat betekent dat  verweerster wettelijk verplicht was om aan de deurwaarder opdracht te geven tot openbare betekening van de beschikking aan klager, alsmede tot openbare overbetekening van het ten laste van klager gelegde bankbeslag. De raad is niet gebleken dat verweerster daarmee, of anderszins, de belangen van klager onnodig of onevenredig heeft geschaad, zonder dat daarmee een redelijk doel was gediend. Daartoe heeft klager onvoldoende concrete feiten of omstandigheden aangevoerd.

5.5    Nu van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen aan de zijde van verweerster geen sprake is, oordeelt de raad dit klachtonderdeel ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.6    Dat verweerster de betalingsachterstand onjuist heeft berekend en niet nader aan klager heeft toegelicht, is de raad niet gebleken. Uit de overgelegde stukken blijkt genoegzaam dat verweerster de betalingsachterstand van klager heeft berekend op basis van de beschikking van [….], nader heeft onderbouwd in haar e-mails aan de advocaat van klager en ook nadien in haar e-mails aan de deurwaarder, welke gespecificeerde informatie van haar door de deurwaarder kon worden doorgeleid naar klager. Bovendien heeft zij de bedragen ten behoeve van het bankbeslag naar beneden aangepast na de beschikking van het GEA op [….].

5.7    Door aldus te handelen heeft zij naar het oordeel van de raad gehandeld als een behoorlijk advocaat betaamt. Daarmee is ook dit klachtonderdeel ongegrond. 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht in alle klachtonderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. H. Dulack, B.E.J.M. Tomlow, leden, en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 mei 2017.

Griffier    Voorzitter