Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-04-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2017:80
Zaaknummer
16-742
Inhoudsindicatie
De raad oordeelt het verzet ongegrond. Eigen advocaat heeft conform de verstrekte opdracht gewerkt. Geen sprake van schending geheimhoudingsplicht jegens klaagster.
Uitspraak
Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 3 april 2017
in de zaak 16-742
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 oktober 2016 op de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 14 februari 2015, aangevuld bij brieven van 20 september 2015 en 17 mei 2016, heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 2 augustus 2016 met kenmerk K 15/22, door de raad ontvangen op 3 augustus 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 4 oktober 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 5 oktober 2016 is verzonden aan klaagster.
1.4 Bij brief van 12 oktober 2016, door de raad ontvangen op 13 oktober 2016, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 februari 2017 in aanwezigheid van klaagster en verweerster.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 12 oktober 2016.
2. FEITEN EN KLACHT
Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.
3. VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a) verweerster heeft niet naar haar instructies geluisterd, hoewel klaagster haar de bewijzen en alles naar voren heeft gebracht vanaf 2007. Het ging niet om de badkamer, het gif kwam door de spouwmuur en achter de kast en de uitbouw;
b) verweerster heeft met derden over haar zaak gesproken, klaagster heeft ook brieven gevonden van de verzekeringsmaatschappij;
c) door het onjuiste handelen van verweerster heeft klaagster schade geleden en is haar ziekte zeer ernstig geworden.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de plaatsvervangend voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Hoezeer de raad begrip heeft voor de persoonlijke situatie van klaagster, is er geen grond om verweerster daarvan enig tuchtrechtelijk verwijt te maken.
4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. A.D.B. Bakker, R.J.A. Dil, leden, en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 april 2017.
griffier voorzitter