Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-06-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2017:108
Zaaknummer
17-317/DH/RO
Inhoudsindicatie
Dekenbezwaar gegrond zonder oplegging van maatregel. Geen CCV-opgave en verweerder hield enige tijd geen kantoor. Verweerder heeft zich later schrappen van het tableau. Schriftelijke uitwerking van mondelinge uitspraak ter zitting.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag
van 19 juni 2017
in de zaak 17-317/DH/RO
naar aanleiding van de klacht van:
de deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Rotterdam
ambtshalve
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 25 april 2017 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) bezwaar ingediend tegen verweerder.
1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 19 juni 2017 in aanwezigheid van de deken en verweerder.
1.3 De raad heeft op 19 juni 2017 ter zitting mondeling uitspraak gedaan in deze zaak. Deze beslissing vormt de schriftelijke weergave en uitwerking van deze uitspraak.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.
2.1 Verweerder is sinds 28 februari 2003 ingeschreven als advocaat. Vanaf 9 december 2015 is hij werkzaam geweest in het arrondissement Rotterdam. Daarvoor was hij werkzaam in het arrondissement Zeeland-West-Brabant.
2.2 Verweerder hield kantoor bij (destijds) [kantoor] te Rotterdam. Volgens opgave van 29 juni 2016 van dat kantoor aan de afdeling Beheer Advocaten Registratie (BAR) van de Nederlandse Orde van Advocaten is verweerder vanaf 1 maart 2016 niet meer aan dat kantoor verbonden. Verweerder heeft geen (nieuw) kantooradres doorgegeven aan BAR. Omdat BAR geen wijzigingen of schrappingen doorvoert, anders dan na een verzoek daartoe van de betreffende advocaat heeft (een medewerker van) de deken via e-mail contact gezocht met verweerder om ervoor te zorgen dat de registratie weer in orde zou worden gemaakt. Verweerder heeft niet op de e-mails van 24 januari 2017 en 23 februari 2017 van de deken gereageerd.
2.3 Bij e-mails van 7 en 27 februari 2017 heeft de deken verweerder erop gewezen dat hij geen opgave krachtens de Centrale Controle Verordening (CCV-opgave) over 2016 heeft gedaan. In de laatste e-mail is er daarnaast op gewezen dat dekenbezwaar zou worden ingediend, als de CCV-opgave uit zou blijven.
2.4 Bij e-mail van 22 maart 2017 heeft de deken verweerder er nogmaals op gewezen dat er omdat hij geen CCV-opgave had gedaan een dekenbezwaar tegen hem zou worden ingediend.
2.5 Bij brief van 28 maart 2017 heeft de deken een concept-dekenbezwaar aan verweerder gezonden. Verweerder heeft daarop niet gereageerd.
2.6 Verweerder heeft zich op 4 mei 2017 van het tableau laten schrappen.
3 BEZWAAR
3.1 De bezwaren houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. De deken verwijt verweerder het volgende.
a) Verweerder houdt geen kantoor en handelt daarmee in strijd met artikel 12, eerste lid, van de Advocatenwet.
b) Verweerder heeft over 2016 geen individuele CCV-opgave gedaan.
4 BEOORDELING
4.1 De raad acht zich bevoegd kennis te nemen van het dekenbezwaar, nu de laatstbekende plaats waar verweerder als advocaat kantoor heeft gehouden is gelegen in het arrondissement Rotterdam.
4.2 Verweerder is ter zitting van de raad verschenen en heeft de verweten gedragingen erkend, zodat deze vaststaan.
4.3 Verweerder heeft tenminste enkele maanden onduidelijkheid laten bestaan over het antwoord op de vraag of hij nog kantoor hield en zo ja waar. Het ligt op de weg van verweerder om hierover duidelijkheid te verschaffen, onder meer om de deken in staat te stellen zijn toezichthoudende taak uit te oefenen. Dat verweerder heeft nagelaten duidelijkheid te verschaffen en dat hij verzoeken om het verstrekken van informatie heeft genegeerd is tuchtrechtelijk verwijtbaar.
4.4 Dat verweerder heeft nagelaten CCV-opgave te doen over 2016 is ook tuchtrechtelijk verwijtbaar.
4.5 De dekenbezwaren zijn dan ook gegrond.
5 MAATREGEL
5.1 Verweerder heeft ter zitting inzicht getoond in de laakbaarheid van zijn nalatigheid en toegelicht dat privéomstandigheden (mede) oorzaak zijn van zijn gedragingen. Verweerder heeft meegedeeld dat hij zich van het tableau heeft laten schrappen en dat hij (voorlopig) niet voornemens is weer als advocaat aan de slag te gaan. De verklaringen van verweerder ter zitting in samenhang met de omstandigheid dat is gesteld noch gebleken dat verweerder door zijn nalatigheid directe schade heeft toegebracht aan de belangen van zijn cliënten en/of derden, vormen voor de raad grond aan verweerder geen maatregel op te leggen (artikel 48 lid 3 van de Advocatenwet).
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd.
Aldus beslist door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. J.A. van Keulen, R. de Haan, J.G. Colombijn-Broersma en A.B. van Rijn, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 juni 2017.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 3 juli 2017 verzonden.