Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-06-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2017:98

Zaaknummer

17-121

Inhoudsindicatie

De deken beklaagt zich er over dat verweerster niet heeft meegewerkt aan zijn onderzoek naar een bij hem tegen verweerster ingediende klacht. Ze heeft niet op zijn brieven daarover gereageerd. Ook heeft verweerster niet gereageerd op verzoeken van een collega om informatie in een zaak waarin verweerster een beroepsfout heeft gemaakt. Tenslotte heeft verweerster klachtwaardig gehandeld in een zaak die zij behartigde voor een cliënte. De raad heeft echter in die zaak geoordeeld dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag van verweerster. Daarom is dit onderdeel van het bezwaar naar het oordeel van de raad ongegrond. De overige onderdelen zijn wel gegrond. Verweerster heeft erkent niet te hebben meegewerkt aan het onderzoek van de deken en geen informatie te hebben verstrekt aan haar collega over de zaak waarin zij een beroepsfout heeft gemaakt. Omdat verweerster heeft getoond inzicht te hebben in het tekortschieten dat haar wordt verweten en zij maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen volstaat de raad in dit geval met een waarschuwing, hoewel haar gedragingen op zich een zwaardere maatregel rechtvaardigen. Daarbij wordt ook meegewogen dat zij niet eerder een disciplinaire maatregel opgelegd heeft gekregen.

Uitspraak

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 12 juni 2017

in de zaak 17-121

naar aanleiding van het bezwaar van:

 

deken van de orde van advocaten

klager

tegen

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 10 februari 2017 met kenmerk 17-1, door de raad ontvangen op 13 februari 2017 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een bezwaar ingediend over verweerster.

1.2    Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 7 april 2017 in aanwezigheid van mr. [L.], staljurist/advocaat, namens de deken en verweerster, bijgestaan door mr. [S.]. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    van de deken ontvangen brief van 10 februari 2017;

-    de brieven van de deken van 17 februari 2017 aan verweerster en aan de raad met als bijlage de brief van verweerster van 10 februari 2017.

 

2    DEKENBEZWAAR

2.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerster ondanks herhaalde verzoeken van de deken niet heeft gereageerd op  schriftelijke vragen om zich te verweren tegen de klacht van mw. Z. (klachtzaak 17-120).  Ook op terugbelverzoeken reageerde verweerster niet. Dit is een schending van Gedragsregel 37;

b)    verweerster bovendien klachtwaardig gehandeld heeft in de zaak van mw. Z. Verweerster heeft in die zaak de Gedragsregels 4 en 8 geschonden;

c)    verweerster heeft nagelaten haar medewerking te verlenen in een zaak die behandeld wordt door mr. B. Het gaat om een beroepsfout en een mogelijke aansprakelijkheid. Deze kwestie dient zo snel mogelijk te worden afgewikkeld.

 

3    VERWEER

Het verweer komt voor zover relevant voor de beoordeling van het dekenbezwaar hierna bij de bespreking van de onderdelen van het bezwaar aan de orde.

 

4    BEOORDELING

Ad bezwaaronderdeel a)

4.1    Verweerster heeft erkend dat zij gehandeld heeft in strijd met Gedragsregel 37 door niet te reageren op verzoeken van de deken in het kader van een tuchtrechtelijk onderzoek. Dit onderdeel van het bezwaar is gegrond.

Ad bezwaaronderdeel b)

4.2    In de klachtzaak van mw. Z. (17-120) die door de raad is behandeld, zijn de klachten van mw. Z. door de raad ongegrond verklaard. Dit onderdeel van het bezwaar wijst de raad derhalve af.   

Ad bezwaaronderdeel c)

4.3    Vast staat dat verweerster niet adequaat heeft gereageerd op de verzoeken van mr. B. om informatie in verband met een door verweerster gemaakte beroepsfout. Ze heeft hiermee gehandeld in strijd met Gedragsregel 17. Ook dit onderdeel van het bezwaar is gegrond.    

4.4    Al hetgeen hiervoor is overwogen leidt voor de raad tot de conclusie dat het dekenbezwaar, zoals genoemd onder randnummer 2.1 deels gegrond deels ongegrond is.

 

5    MAATREGEL:

5.1    Verweerster heeft getoond inzicht te hebben in het tekortschieten dat haar wordt verweten. Zij heeft maatregelen genomen om herhaling te voorkomen. Daarnaast heeft zij niet eerder een disciplinaire maatregel opgelegd gekregen. Hoewel haar gedragingen op zich een zwaardere maatregel rechtvaardigen volstaat de raad in dit geval met een waarschuwing.

 

6    KOSTENVEROORDELING

6.1    De raad ziet aanleiding om verweerster overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op € 1.000,00 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart het dekenbezwaar wat betreft de onderdelen a en c gegrond;

-    verklaart  het dekenbezwaar wat betreft het onderdeel b ongegrond;

-    legt aan verweerster de maatregel van een waarschuwing op;

 -    veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.000,00 aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. J. A. Holsbrink, M.L.C.M. van Kalmthout, H.J.P. Robers, A.S.M. Zweerman, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 juni 2017.

 

Griffier                       Voorzitter

 

Verzonden d.d. 12 juni 2017.