Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-07-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2017:128

Zaaknummer

16-821/DH/DH

Inhoudsindicatie

Beslissing op verzet. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 31 juli 2017

in de zaak 16-821/DH/DH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 10 november 2016 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 24 februari 2016 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 23 augustus 2016 met kenmerk K049 2016 dk/ksl, door de raad ontvangen op 24 augustus 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 10 november 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 november 2016 is verzonden aan klaagster.

1.4 Bij brief van 23 november 2016, door de raad ontvangen op 24 november 2016, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 mei 2017 in aanwezigheid van klaagster. Verweerder is, zonder bericht, niet verschenen. 

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 23 november 2016.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Verweerder staat de wederpartij van klaagster bij, dan wel heeft die wederpartij bijgestaan in een echtscheidingsprocedure.

2.2 Op 16 december 2015 heeft in het kader van die echtscheidingsprocedure een kortgedingzitting plaatsgevonden.

2.3 Bij brief van 24 februari 2016 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij zich uitermate agressief, beledigend en grievend jegens klaagster heeft gedragen;

b) hij de grenzen van de redelijkheid heeft overschreden;

c) hij voortdurend extreme standpunten heeft gehuldigd en ongefundeerde beschuldigingen aan het adres van klaagster heeft geuit;

d) hij tijdens een kortgedingzitting op 16 december 2015 op agressieve wijze is opgetreden en staande naar klaagster heeft gewezen, waarvoor hij door de rechter ‘op de vingers is getikt’;

e) tijdens de kortgedingzitting bleek dat hij de zaak niet, althans onvoldoende had voorbereid;

f) hij niet bereid was een constructieve bijdrage te leveren aan de oplossing van het geschil en met zijn handelwijze (mede) de oorzaak is van de ‘vechtscheiding’ tussen klaagster en haar (ex-)echtgenoot;

g) hij klaagster door zijn handelwijze ernstige psychische, emotionele en lichamelijke schade heeft berokkend.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop die berust, niet kan verenigen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft de klacht gemotiveerd betwist. Op dit verweer wordt hierna – indien nodig – ingegaan.

5 BEOORDELING

5.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

5.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd,

T. Hordijk, P.J.E.M. Nuiten en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. N.M. van Trijp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 31 juli 2017.

 

Deze beslissing is in afschrift op 31 juli 2017 verzonden.