Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-03-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2017:138
Zaaknummer
16-412
Inhoudsindicatie
Verzet tegen voorzittersbeslissing. De klacht betrof miscommunicatie tussen klager, de cliënt, en verweerder. De voorzitter heeft een juist oordeel gegeven. Het verzet is ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 27 maart 2017
in de zaak 16-412
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 juni 2016 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 3 december 2015 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 26 april 2016 met kenmerk 2015 KNN209, door de raad ontvangen op 28 april 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 21 juni 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 27 juni 2016 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 23 juli 2016, door de raad ontvangen op 26 juli 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 januari 2017 in aanwezigheid van klager en verweerster.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 23 juli 2016 en een ter zitting overgelegde e-mail van klager aan deurwaarder L. van 8 december 2016.
2. FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3. VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
3.1 De voorzitter heeft miskend dat de problematiek in deze zaak dieper ligt dan alleen in de advocatuur. Verweerster weigerde de belangen van klager te behartigen. Het ging niet om een gewone echtscheiding maar één met ouderverstoting en een ex-partner die geen compromis wilde sluiten. Verweerster heeft geweigerd klager hierin te ondersteunen en dat heeft niets met wederzijds vertrouwen te maken, maar met miscommunicatie. De voorzitter heeft aan dat aspect geen/onvoldoende aandacht besteed.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Met name is niet gebleken dat verweerster heeft geweigerd op te komen voor de belangen van klager. Klager had klaarblijkelijk een andere visie op de aanpak van zijn problemen dan verweerster. Als gevolg daarvan mocht verweerster constateren dat de noodzakelijke vertrouwensband ontbrak en stond het haar vrij haar opdracht neer te leggen.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, P.H.F. Yspeert, A.H. Lanting, M.A. Pasma, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2017.
griffier voorzitter
Verzonden d.d. 27 maart 2017.