Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-08-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2017:144
Zaaknummer
17-486/DH/RO
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij in procedure m.b.t. omgang. Uit de inhoud van de door klager toegezonden bijlagen kan niet worden afgeleid dat verweerder niet aan herhaalde verzoeken van de advocaat van klager heeft voldaan, noch dat hij op een andere manier (opzettelijk) het proces heeft gefrustreerd. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag
van 16 augustus 2017
in de zaak 17-486/DH/RO
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) van 21 juni 2017 met kenmerk R 2017/46 ml/dh, door de raad ontvangen op 23 juni 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Klager heeft een korte relatie gehad met een vrouw. Uit deze relatie is op
[datum] een zoon geboren. Deze zoon heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw, die van rechtswege het eenhoofdig gezag over de zoon heeft. Bij beschikking van 18 januari 2012 heeft de Rechtbank te [x] klager vervangende toestemming verleend tot erkenning van de zoon.
1.2 Bij beschikking van 5 december 2012 heeft de Rechtbank te [x] het verzoek van klager tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen hem en zijn zoon afgewezen. Op 14 december 2015 heeft klager een hernieuwd verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling ingediend. Verweerder heeft namens de ex-partner van klager verweer gevoerd tegen dat verzoek.
1.3 Bij beschikking van 13 juli 2016 heeft de Rechtbank [x] bepaald dat klager eenmaal per twee maanden schriftelijk door zijn ex-partner diende te worden geïnformeerd over gewichtige aangelegenheden betreffende de zoon.
1.4 De ex-partner van klager heeft op enig moment aangifte gedaan van stalking en bedreiging door klager. Ook klager heeft jegens zijn ex-partner aangifte gedaan.
1.5 Bij ongedateerde brief, door de deken ontvangen op 9 februari 2017, heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij niet meewerkt aan een normale rechtsgang en opzettelijk het proces frustreert door niet op herhaalde verzoeken van de advocaat van klager, onder meer tot het krijgen van informatie en inzage in stukken, te reageren. Indien stukken wel worden toegestuurd, zijn deze onleesbaar.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd. Dit verweer komt, voor zover nodig, aan de orde bij de beoordeling van de klacht.
4 BEOORDELING
4.1 Verweerder is de advocaat van de wederpartij van klager. Ingevolge vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline is partijdigheid een van de kernwaarden waaraan de advocaat dient te voldoen. De advocaat is partijdig bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt. Een advocaat geniet dan ook een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer worden beperkt doordat:
a. de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij;
b. de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen;
c. de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel.
Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.
4.2 Vooropgesteld moet worden dat het in een klachtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klager is om feiten en omstandigheden te stellen en – in geval van gemotiveerde betwisting – aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
4.3 Verweerder heeft uitdrukkelijk en gemotiveerd, onder overlegging van diverse stukken, het standpunt betrokken dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hij heeft aangevoerd dat hij al jaren optreedt voor de ex-partner van klager, die een omgangsregeling met klager niet in het belang van haar zoon acht. Daarom heeft zij verweerder opgedragen verweer te voeren tegen het verzoek van 14 december 2015 tot vaststelling van een omgangsregeling. Klager heeft omstreeks die periode – zo begreep verweerder van zijn cliënte – zijn stalkingsactiviteiten hervat. Verweerder behartigt de belangen van zijn cliënte binnen de hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid. Hij heeft de advocaat van klager steeds direct kopieën van de stukken toegezonden die hij bij de rechtbank indiende. Die advocaat heeft verweerder in september en oktober wel eens gevraagd naar kopieën van een aangifte van stalking, maar het is uiteraard aan de cliënte van verweerder om te bepalen of zij die kopieën – voor zover zij deze al in haar bezit heeft – aan klager of diens advocaat zou willen verstrekken. Bovendien heeft verweerder met een gelijktijdig afschrift aan de advocaat van klager een slecht leesbare kopie van een aangifte, zoals hij die aan de rechtbank heeft overgelegd, vervangen door een beter leesbaar exemplaar op het moment dat hij dat in zijn bezit had.
4.4 Gelet op de gemotiveerde reactie van verweerder had van klager mogen worden verwacht dat hij zijn stellingen nader had toegelicht en met bewijs had gestaafd. Klager heeft bij zijn repliek weliswaar een groot aantal bijlagen gevoegd, maar uit de inhoud daarvan kan niet worden afgeleid dat verweerder niet aan herhaalde verzoeken van de advocaat van klager heeft voldaan, noch dat hij op een andere manier (opzettelijk) het proces heeft gefrustreerd. De voorzitter merkt daarbij op dat een advocaat niet is gehouden te reageren zodra hem een bericht wordt gestuurd. Het is in beginsel aan hem ter beoordeling of een ontvangen bericht expliciete en aparte beantwoording behoeft. Dat verweerder ten onrechte niet op specifieke berichten c.q. verzoeken van de advocaat van klager heeft gereageerd, kan de voorzitter op basis van het klachtdossier niet vaststellen.
4.5 Nu niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de bij randnummer 4.1 bedoelde vrijheid heeft overschreden, is de klacht kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j lid 1, aanhef en onder c Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. N.M. van Trijp als griffier op 16 augustus 2017.
Deze beslissing is in afschrift op 16 augustus 2017 verzonden.