Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-09-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2018:124
Zaaknummer
18-176/DB/LI
Inhoudsindicatie
Voorzitter heeft buiten zitting kunnen oordelen dat het vertrouwen in de advocatuur niet is geschaad door te weigeren juridische bijstand aan klaagster te verlenen. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 3 september 2018
in de zaak18-176/DB/LI
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 9 april 2018 op de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief d.d. 8 november 2017 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg, hierna: “de deken”, een klacht ingediend tegen verweerder.
1.2 Bij brief van 1 maart 2018 heeft de deken de klacht ter kennis gebracht van de raad.
1.3 Bij beslissing van 9 april 2018 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing van de voorzitter is op 12 april 2018 verzonden aan klaagster.
1.4 Bij brief d.d. 8 mei 2018, op 9 mei 2018 per aangetekende post aan de raad verzonden, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 juli 2018. Noch klaagster, noch verweerder is verschenen. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van: de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, het verzetschrift van klaagster, en de nagekomen e-mailberichten van klaagster 25 en 26 juni 2018. Op 2, 3, 4, 6 en 7 juli 2018 heeft klaagster e-mailberichten aan de raad gestuurd. De raad oordeelt dat deze e-mailberichten niet worden toegevoegd aan het dossier omdat deze na de voor het indienen van stukken geldende termijn zijn ontvangen.
2 FEITEN
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht, zoals weergegeven in de beslissing van de voorzitter, houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
tot driemaal toe heeft geweigerd om klaagster juridische bijstand te verlenen toen zij zich in detentie bevond.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in:
Verweerder heeft wel het vertrouwen in de advocatuur geschaad door te weigeren juridische bijstand aan klaagster te verlenen.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht het juiste beoordelingscriterium gehanteerd en heeft acht geslagen op alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
4.2 De raad komt tot de slotsom dat de voorzitter terecht en op juiste gronden toepassing heeft gegeven aan artikel 46j Advocatenwet, op grond waarvan de klacht zonder voorafgaande mondelinge behandeling bij beslissing van de voorzitter kan worden afgedaan. Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Griffier Voorzitter
Aldus beslist door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. N.M. Lindhout–Schot en J.B. de Meester, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 september 2018.
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 3 september 2018
verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.