Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-07-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2018:198
Zaaknummer
17-856
Zaaknummer
17-857
Inhoudsindicatie
Verzetzaak. Verzet ongegrond verklaard.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 30 juli 2018
in de zaken 17-856 en 17-857
naar aanleiding van de verzetten tegen de beslissingen van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 11 december 2017 op de klachten van:
klager (17-856)
en
klaagster(17-857)
tegen
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 6 mei 2017 heeft klager, mede als gemachtigde van klaagster, zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland over verweerder beklaagd.
1.2 Bij brieven aan de raad van 10 oktober 2017 met kenmerk 17-0162/MV (klachtzaak: 17-856) en 17-0138/MV (klachtzaak: 17-857), door de raad ontvangen op 10 oktober 2017, heeft de deken de klachten ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 11 december 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk (inzake klacht: 17-856) en kennelijk ongegrond (inzake klacht: 17-857) verklaard, welke beslissing op 11 december 2017 is verzonden aan klager en klaagster.
1.4 Bij brief van 8 januari 2018 door de raad ontvangen op 10 januari 2018, heeft klager mede als gemachtigde van klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 De verzetten zijn behandeld ter zitting van de raad van 14 mei 2018 in aanwezigheid van klager en klaagster. Verweerder is zonder bericht van verhindering niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van de verzetschriften van klager en klaagster.
2. FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klachten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klager en klaagster in verzet niet op.
3. VERZET EN VERWEER
3.1 De gronden van het verzet houden, kort samengevat, het volgende in:
a) klager heeft wel degelijk een toereikend belang bij de klacht omdat hij aan deze zaak om niet zeer vele uren heeft moeten besteden hetgeen hij tot zijn maatschappelijke taak rekent (klachtzaak: 17-856).
b) de voorzitter heeft de argumenten van verweerder overgenomen zonder aandacht te schenken aan de argumenten van klaagster (klachtzaak: 17-857).
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager en klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klachten terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk (klachtzaak: 17-856) en kennelijk ongegrond (klachtzaak: 17-857) bevonden.
4.2 Nu de verzetten van klager en klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klachten en moeten de verzetten ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de verzetten ongegrond.
Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. H. Dulack en K.F. Leenhouts, leden en bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2018.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 30 juli 2018