Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-09-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2018:183

Zaaknummer

17-1008/A/A

Inhoudsindicatie

Gegronde klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft niet adequaat opgetreden en klager onvoldoende geinformeerd. Waarschuwing en proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 17 september 2018

in de zaak 17-1008/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 30 maart 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 7 december 2017 met kenmerk 4017-0234, door de raad ontvangen op 8 december 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 augustus 2018 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.2 bedoelde brief met 21 bijlagen van de deken aan de raad.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Klager heeft zich in november 2014 tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in verband met een op 28 oktober 2014 door de Rabobank aangekondigde executieverkoop vanwege een achterstand van ruim tweeëneenhalf jaar in de betalingen van rente en aflossing op (vijf) hypothecaire leningen met betrekking tot twee onroerende zaken. Klager wilde de panden onderhands verkopen. In maart 2014 had de Rabobank daarvoor voorwaarden gesteld. Volgens de Rabobank heeft klager niet aan de voorwaarden voldaan.

2.2 Bij brief van 12 november 2014 heeft klager verweerder onder meer geschreven:

“Ik verwijs naar ons gesprek van afgelopen maandag, waarbij wij een afspraak maakten voor maandag 17-11-2014 (…)

In de onderhavige zaak gaat het om de hypotheekachterstand van twee panden, t.w. een pand in Vlaardngen waar mijn schoonmoeder (…) woonachtig is alsmede een recreatiebungalow waarin ik zelf woonachtig ben (…) te Noordwijkerhout. Indertijd gaf de Rabo te kennen dat (ter voorkoming van executie) beide panden in de verkoop moesten. (…)

Zoals ik u telefonisch heb medegedeeld heb ik voldaan aan hetgeen Rabo wenste – ter voorkoming van openbare verkoop (…)”

2.3 Op 17 november 2014 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen klager en verweerder. Op 19 november 2014 heeft verweerder klager een opdrachtbevestiging gestuurd. In de opdrachtbevestiging staat, voor zover relevant:

“Wij bespraken – kort gezegd – dat de Rabobank bij brief van 28 oktober 2014 aan u (…) de aan u en uw echtgenote verstrekte leningen heeft opgezegd, waarbij u bent gesommeerd tot terugbetaling van het totaalbedrag van € 442.706,45.

(…)

Allereerst bespraken wij dat ik de Rabobank zal melden dat ik voor u optreed en zal verzoeken om vooralsnog geen verdere maatregelen te nemen; kopie van mijn brief aan de Rabobank van vandaag voeg ik voor u bij.

Verder bespraken wij, dat u mij nog een aantal stukken zult toezenden, waaronder de brief die u eind 2013 / begin 2014 van de Rabobank heeft ontvangen, en waarin u is meegedeeld dat niet tot executie zou worden overgegaan als u zou meewerken aan een vrijwillige verkoop van de twee onderpanden van de lening, in Vlaardingen en Noordwijkerhout. (…)”

2.4 Bij brief van 19 november 2014 heeft verweerder de Rabobank verzocht de voorbereidingen tot het treffen van executiemaatregelen nog niet ter hand te nemen.

2.5 Een medewerker van de Rabobank heeft verweerder vervolgens per e-mail verzocht – alvorens hij op de zaak van klager in ging – een meegezonden machtigingsformulier te ondertekenen, en dit ook door klager te laten ondertekenen. Tevens heeft hij verweerder verzocht zich persoonlijk, samen met klager, te melden bij de Rabobank te Lisse, om aldaar het machtigingsformulier persoonlijk in te leveren en hun identiteitsbewijzen te laten controleren. Op de wedervraag van verweerder of hij kon volstaan met toezending per post van het formulier heeft de Rabobank negatief gereageerd.

2.6 Op 26 november 2014 heeft verweerder het door hem ingevulde en ondertekende machtigingsformulier aan klager gestuurd, met het verzoek dit formulier na ondertekening bij de Rabobank af te geven, hetgeen klager heeft gedaan.

2.7 De Rabobank heeft vervolgens de executie van één van de twee panden (het pand in Vlaardingen) ter hand genomen door een notaris opdracht te geven voor openbare verkoop op 4 maart 2015. Bij brief van 17 december 2014 is klager hierover (door de notaris) geïnformeerd. Klager heeft de brief van de notaris van 17 december 2014 op 22 december 2014 aan verweerder gestuurd.

2.8 Verweerder heeft het dekenaat Amsterdam op 23 december 2014 geïnformeerd over de eis van de Rabobank om zich op het kantoor in Lisse te komen legitimeren en het dekenaat onder meer gevraagd of deze eis gebruikelijk is.

2.9 Op 24 december 2014 heeft de secretaresse van verweerder klager meegedeeld dat verweerder tot en met 21 januari 2015 wegens vakantie afwezig is en dat klager voor dringende zaken in de periode tot en met 21 januari 2015 contact kan opnemen met twee kantoorgenoten van verweerder, mrs. B en S.

2.10 Bij e-mail van 5 januari 2015 heeft klager mr. S de stukken inzake de aangekondigde executieveiling gestuurd en gevraagd of hij nog actie moet ondernemen.

2.11 Bij e-mail van 13 januari 2015 heeft mr. B klager meegedeeld dat de executiedatum pas begin maart 2015 is, zodat verweerder nog tijd heeft om na terugkomst van vakantie met de Rabobank hierover in onderhandeling te gaan.

2.12 Bij brief van 18 januari 2015 heeft klager verweerder onder meer geschreven:

“Inmiddels zijn er wat verwikkelingen. Ik kreeg inmiddels bericht dat mijn zwager met een relatie middels een ingeschakelde advocaat bezig zijn een en ander “”op te lossen”.

2.13 Na terugkomst van vakantie heeft verweerder een aantal keer telefonisch contact gehad met de notaris en met de zwager van klager. De veiling is – teneinde het pand in Vlaardingen onderhands te verkopen – uitgesteld tot 20 mei 2015.

2.14 Bij e-mail van 8 mei 2015 heeft de notaris verweerder de onderhandse biedingen op het pand in Vlaardingen toegestuurd en hem meegedeeld dat de executanten het hoogste bod ten bedrage van € 187.000 hebben geaccepteerd. De veiling van het pand in Vlaardingen heeft geen doorgang gevonden. Het pand in Noordwijkerhout is uiteindelijk wel executoriaal verkocht.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) niet adequaat heeft opgetreden om de executieveiling van het pand in Vlaardingen te voorkomen;

b) klager onvoldoende heeft geïnformeerd.

4 VERWEER

4.1 Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1 De raad stelt voorop dat bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt rekening moet worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

5.2 De raad overweegt als volgt. Uit de opdrachtbevestiging van verweerder (zie hiervoor, 2.3) volgt dat verweerder met klager heeft afgesproken dat hij de Rabobank zou melden dat hij voor klager optrad en de Rabobank zou verzoeken om vooralsnog geen verdere maatregelen te nemen. Verweerder heeft dat ook gedaan met zijn brief aan de Rabobank van 19 november 2014 (zie hiervoor, 2.4). De Rabobank heeft echter aangegeven verweerder pas als gemachtigde van klager aan te merken nadat verweerder samen met klager naar het kantoor in Lisse zou zijn gegaan om aldaar het machtigingsformulier persoonlijk in te leveren en hun identiteitsbewijzen te laten controleren. Verweerder heeft dit niet gedaan en hij heeft klager evenmin in kennis gesteld van deze eis van de Rabobank en zijn weigering om daaraan te voldoen. Dit had echter wel van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat verwacht mogen worden. Door dit niet te doen kon verweerder immers niet inhoudelijk met de Rabobank spreken over de zaak van klager en was hij afhankelijk van derden (zoals klager en de notaris) voor informatie over de executieveiling. Zo is verweerder bijvoorbeeld niet rechtstreeks op de hoogte gebracht van de datum van de executieveiling (zie hiervoor, 2.7). Verweerder heeft aldus de regie van de zaak uit handen gegeven. Verweerder heeft ter zitting weliswaar aangevoerd dat het probleem met de Rabobank over de machtiging nog niet zo prangend was omdat de veilingdatum ver in de toekomst lag, maar dat maakt het voorgaande niet anders. Verweerder wist immers niet wat er in de nabije toekomst zou gebeuren en of het nodig was dat hij namens klager contact zou hebben met de Rabobank.

5.3 De conclusie van het voorgaande is dat verweerder niet adequaat heeft opgetreden in de kwestie met de Rabobank. Klachtonderdeel a) is in zoverre dan ook gegrond. Dat verweerder overigens niet adequaat heeft opgetreden, is de raad niet gebleken. Klachtonderdeel a) is voor het overige dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.4 De raad stelt voorop dat een advocaat gehouden is de aan hem toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen en dat van een advocaat verwacht mag worden dat hij zijn cliënt op de hoogte houdt van zijn werkzaamheden ten behoeve van die cliënt. Voorts heeft te gelden dat de advocaat belangrijke afspraken, gezamenlijk genomen beslissingen en soms ook een gegeven advies of verstrekte informatie, schriftelijk dient te vast te leggen. Indien de advocaat dit verzuimt, komt het bewijsrisico daaromtrent op hem te rusten.

5.5 De raad overweegt als volgt. Uit het klachtdossier en het verhandelde ter zitting blijkt niet dat verweerder klager op enig moment heeft geïnformeerd over de goede en kwade kansen van het geschil met de Rabobank. Dit had wel op de weg van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat gelegen. Verweerder heeft voorts ter zitting erkend dat hij klager niet heeft geïnformeerd over de discussie met de Rabobank over de machtiging, en ook niet over het contact dat hij daarover heeft gehad met het dekenaat. Klager was daardoor ten onrechte in de veronderstelling dat de Rabobank verweerder als zijn gemachtigde had geaccepteerd en dat verweerder het verder met de Rabobank zou regelen. Omdat hij niet door verweerder was geïnformeerd ontbeerde klager de mogelijkheid om zich zonodig te wenden tot een andere advocaat die wel bereid zou zijn om aan de eisen van de Rabobank te voldoen.

5.6 Verweerder heeft klager er ook niet over geïnformeerd dat met de verkoop van het pand in Vlaardingen het probleem van klager maar ten dele was opgelost. De door de Rabobank aan klager verstrekte leningen bedroegen immers een bedrag van ruim € 440.000, terwijl met de verkoop van het pand in Vlaardingen nog niet eens de helft van dat bedrag kon worden afgelost. Verweerder had klager moeten voorhouden dat het pand in Noordwijkerhout ook zou worden geëxecuteerd dan wel onderhands zou moeten worden verkocht als met de verkoopopbrengst van het pand in Vlaardingen niet de gehele lening van de Rabobank zou kunnen worden afgelost. Verweerder heeft dit niet gedaan en heeft ter zitting zelfs verklaard dat hij klager verder niet heeft bevraagd over het tweede pand in Noordwijkerhout. Het pand in Noordwijkerhout is uiteindelijk ook daadwerkelijk executoriaal verkocht, maar daar is verweerder niet meer bij betrokken geweest.

5.7 De conclusie van het voorgaande is dat klachtonderdeel b) gegrond is.

6 MAATREGEL

6.1 Verweerder heeft niet adequaat opgetreden in de kwestie met de Rabobank en heeft klager onvoldoende geïnformeerd. Dit valt hem tuchtrechtelijk te verwijten. De raad acht het opleggen van een waarschuwing in dit geval passend en geboden.

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel 46e, vijfde lid, Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50 aan hem vergoeden.

7.2  Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond van artikel 48ac, eerste lid, Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a) € 25 reiskosten van klager,

b) € 1000 kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten.

7.3  Verweerder moet het bedrag van € 25 reiskosten binnen vier weken  nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden betalen aan klager. Klager geeft tijdig zijn rekeningnummer schriftelijk door aan verweerder.

7.4 Verweerder moet het bedrag van € 1000 binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel a), voor zover het klachtonderdeel betrekking heeft op de kwestie met de Rabobank, en klachtonderdeel b) gegrond;

- verklaart klachtonderdeel a) voor het overige ongegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;

- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50 aan klager;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van € 25 aan klager, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.4.

 

Aldus beslist door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. K. Straathof en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 17 september 2018.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 september 2018 verzonden.