Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-09-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2018:190
Zaaknummer
18-546/A/A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerster heeft gedaan wat was afgesproken en wel voordat klaagster de opdracht aan verweerster introk. Het valt verweerster dan ook niet tuchtrechtelijk te verwijten dat zij een toevoeging voor klaagster heeft aangevraagd en klaagster heeft verzocht het restant van de eigen bijdrage te voldoen.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 14 september 2018
in de zaak 18-546/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 19 juli 2018 met kenmerk 2018-479509, door de raad ontvangen op 20 juli 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Op 6 december 2017 heeft verweerster een intakegesprek met klaagster gevoerd in verband met een echtscheidingsprocedure die klaagster aanhangig wilde maken.
1.2 Bij e-mail van diezelfde dag heeft verweerster klaagster een intakebrief gestuurd. De intakebrief luidt, voor zover relevant:
“Vandaag hadden wij een gesprek bij mij op kantoor. Tijdens dit gesprek heb je mij gevraagd om als je gemachtigde op te treden bij de echtscheiding.
(…)
Werkzaamheden
Ik zal een conceptbrief opstellen aan de advocaat. Deze mail ik je toe.
Kosten
Over de kosten voor de advocaat heb ik je het volgende verteld:
1) Aan de rechtsbijstand (inclusief het eerste gesprek) zijn kosten verbonden;
2) Afhankelijk van de hoogte van je inkomen en vermogen kun je voor gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking komen. Je moet wel altijd een eigen bijdrage betalen. De hoogte van de eigen bijdrage wordt door de Raad voor Rechtsbijstand vastgesteld nadat ik namens jou een toevoegingsaanvraag heb ingediend.
Wij spraken af dat ik een toevoeging voor je zal aanvragen.
Indien je een inkomen op minimumniveau heeft kun je voor kosten in verband met rechtsbijstand bijzondere bijstand aanvragen (…) Je hebt mij gemachtigd om bijzondere bijstand voor je aan te vragen en de bijzondere bijstand rechtstreeks aan mij uit te laten betalen. Als de bijzondere bijstand wordt toegekend moet je meestal de eerste € 50 zelf betalen. Hiervoor zal ik je nog een nota sturen.”
1.3 Verweerster heeft diezelfde dag ook een conceptbrief aan de echtgenoot van klaagster opgesteld en ter becommentariëring naar klaagster toegezonden. Ook heeft verweerster die dag een toevoeging voor klaagster aangevraagd.
1.4 Bij e-mail van 7 december 2017 heeft klaagster verweerster het volgende bericht:
“Wilt u even wachten met starten van mijn dossier, graag even niks zenden aan dat ander advocaat, ik neem zo snel contact met u.”
1.5 Verweerster heeft klaagster daarop meegedeeld dat zij geen brief zou sturen aan de echtgenoot van klaagster, maar klaagsters telefoontje zou afwachten. Klaagster heeft verweerster vervolgens op 8 december 2017 meegedeeld dat de echtscheiding niet door gaat.
1.6 De Raad voor Rechtsbijstand heeft een toevoeging verleend met een eigen bijdrage van € 287. Verweerster heeft namens klaagster bijzondere bijstand aangevraagd voor de eigen bijdrage. De bijzondere bijstand is verleend tot een bedrag van € 237. Verweerster heeft klaagster verzocht het verschil, een bedrag van € 50, aan haar te voldoen. Klaagster heeft geen gehoor gegeven aan dit verzoek.
1.7 Op 16 januari 2018 heeft klaagster verweerster meegedeeld dat zij een andere advocaat heeft gevonden die de zaak van verweerster overneemt. Verweerster heeft klaagster daarop meegedeeld dat zij de zaak zal overdragen aan de opvolgend advocaat en dat zij en de opvolgend advocaat dan onderling naar rato van gewerkte tijd met elkaar afrekenen, alsmede dat de Raad voor Rechtsbijstand bij een overname wederom een eigen bijdrage oplegt.
1.8 Op 23 februari 2018 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) zij tijdens het intakegesprek een toevoeging voor klaagster heeft aangevraagd;
b) zij klaagster een declaratie heeft gestuurd voor de eigen bijdrage terwijl klaagster de opdracht aan verweerster na het eerste gesprek heeft ingetrokken;
c) klaagster € 50 voor het intakegesprek moest betalen.
3 VERWEER
3.1 Verweerster voert, kort samengevat, aan dat zij klaagster niet heeft gemeld dat het eerste gesprek gratis was, maar juist dat er kosten zijn verbonden aan het eerste gesprek. De bevestiging daarvan staat in de intakebrief. Verweerster heeft daarna de dingen gedaan die zij tijdens het gesprek met klaagster had afgesproken. Nadat klaagster had aangegeven dat zij niet wilde dat verweerster verdere stappen zou nemen, heeft verweerster dat ook niet gedaan.
4 BEOORDELING
4.1 De verschillende klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.2 Klaagster verwijt verweerster dat zij tijdens het intakegesprek een toevoeging voor klaagster heeft aangevraagd, dat zij klaagster een declaratie heeft gestuurd voor de eigen bijdrage en dat klaagster € 50 voor het intakegesprek moest betalen.
4.3 De voorzitter overweegt als volgt. Verweerster heeft op 6 december 2017 een intakegesprek met klaagster gevoerd. Uit de intakebrief, die verweerster na afloop van het intakegesprek aan klaagster heeft gemaild (zie hiervoor, 1.2), volgt dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat verweerster een conceptbrief aan de echtgenoot van klaagster zou opstellen en dat verweerster een toevoeging (en bijzondere bijstand) voor klaagster zou aanvragen. Verweerster heeft nog diezelfde dag een conceptbrief aan de echtgenoot van klaagster opgesteld en een toevoeging voor klaagster aangevraagd. Verweerster heeft aldus gedaan wat was afgesproken en wel vóórdat klaagster de opdracht aan verweerster introk. Dat was immers pas op 8 december 2017. Het valt verweerster dan ook niet tuchtrechtelijk te verwijten dat zij een toevoeging voor klaagster heeft aangevraagd en klaagster heeft verzocht de eigen bijdrage, voor zover klaagster daarvoor geen bijzondere bijstand kreeg (een bedrag van € 287 – € 237 = € 50), te betalen. Verweerster heeft immers werkzaamheden voor klaagster verricht. Het bedrag van € 50 ziet, anders dan klaagster kennelijk veronderstelt, dus niet op het intakegesprek, maar op het restant van de eigen bijdrage. Verweerster heeft klaagster hierover in de intakebrief geïnformeerd. Klaagster heeft overigens niet onderbouwd dat het intakegesprek gratis was. Integendeel, uit de intakebrief blijkt juist dat het intakegesprek niet gratis was. Verweerster heeft de verdere inning van het bedrag van € 50 overigens laten zitten.
4.4 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. C.L.J.M. de Waal, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 14 september 2018.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 14 september 2018 verzonden.