Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-09-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2018:195
Zaaknummer
18-084/A/A
Inhoudsindicatie
Verzet niet-ontvankelijk, vezetschrift te laat ingediend. Geen aanleiding om termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 11 september 2018
in de zaak 18-084/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 april 2018 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 10 oktober 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 25 januari 2018 met kenmerk 4017-0672/89878, door de raad ontvangen op 26 januari 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 23 april 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) klager deels (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, en de klacht voor het overige kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 23 april 2018 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 22 mei 2018, door de raad ontvangen op 25 mei 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Bij brief van 11 juni 2018 heeft de raad klager erop gewezen dat zijn verzetschrift na het verstrijken van de verzettermijn door de raad is ontvangen.
Bij brief van klager aan de raad van 12 juni 2018, door de raad ontvangen op 14 juni 2018, heeft klager hierop gereageerd.
1.6 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 juli 2018 in aanwezigheid van klager.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 22 mei 2018, door de raad ontvangen op 25 mei 2018. Voorts heeft de raad kennisgenomen van de hiervoor onder paragraaf 1.5 vermelde brieven. Tot slot heeft de raad kennisgenomen van de brief van verweerder aan de raad van 21 juni 2018, door de raad ontvangen op 25 juni 2018.
2 BEOORDELING
2.1 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzet overweegt de raad als volgt. Op grond van artikel 46h, eerste lid, van de Advocatenwet kan binnen 30 dagen na de dag van verzending van het afschrift van de voorzittersbeslissing daartegen verzet worden ingesteld.
2.2 De beslissing van de voorzitter is gegeven op 23 april 2018. Nog diezelfde dag is de beslissing aan klager verzonden. In de beslissing wordt duidelijk vermeld dat een verzetschrift moet worden ingediend binnen 30 dagen na verzending van het afschrift van die beslissing. Dit betekent dat het verzetschrift uiterlijk 30 dagen later, te weten op 23 mei 2018 ingediend had moeten worden. Verweerder heeft per brief van 22 mei 2018, door de raad ontvangen op 25 mei 2018, verzet ingesteld en heeft de termijn voor het indienen van verzet derhalve overschreden.
2.3 Klager voert aan dat het verzetschrift niet op tijd was in verband met een onverwachte ziekenhuisopname op 15 mei 2018 wegens hartritmestoornissen. Ter zitting heeft klager nader toegelicht dat hij op 15 mei 2018 is opgenomen, één nacht in het ziekenhuis heeft moeten verblijven, en op 16 mei 2018 weer uit het ziekenhuis is ontslagen. Daardoor stond zijn leven even op zijn kop, aldus klager.
2.4 De raad overweegt als volgt. Hoe vervelend deze ziekenhuisopname voor klager ook zal zijn geweest, een en ander kan, zonder nadere onderbouwing – die ontbreekt – waaruit blijkt dat klager ook in de dagen na zijn ziekenhuisopname geestelijk dan wel lichamelijk niet in staat kon worden geacht een verzetschrift op te stellen, naar het oordeel van de raad geen aanleiding vormen om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Klager is daarom niet-ontvankelijk in zijn verzet.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.
Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, voorzitter, mrs. R. Lonterman en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 september 2018.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 11 september 2018 verzonden.