Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-08-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2017:144
Zaaknummer
17-596/DB/LI
Inhoudsindicatie
Niet gebleken dat verweerster onvoldoende bereikbaar en niet transparant was. Dat klaagster twee keer eigen bijdrage heeft moeten voldoen kan verweerster niet worden verweten. Kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 24 augustus 2017
in de zaak 17-596/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 8 augustus 2017 met kenmerk K17-031, door de raad ontvangen op 10 augustus 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een alimentatiekwestie. Klaagster heeft zich in mei 2014 tot verweerster gewend. Verweerster heeft een toevoegingsaanvraag ingediend, welke aanvraag is gehonoreerd. Aan klaagster is een eigen bijdrage opgelegd van € 849,--, welk bedrag klaagster aan verweerster heeft voldaan.
1.2 In juni 2014 is verweerster drie weken afwezig geweest in verband met ziekte en ziekenhuisopname.
1.3 Op 4 november 2014 heeft klaagster verweerster per e-mail als volgt bericht:
“Ik ben u al aan het proberen te bereiken nav de mail van 8 okt.
U heeft aangegeven mij terug te mailen (bellen) maar ik heb tot nu toe geen reactie mogen ontvangen.
Graag wil ik deze zaak rondom de scheiding afhandelen. Ik begrijp dat u het heel druk heeft, maar voor mij is dit erg belangrijk.
Nogmaals het dringende verzoek mij zsm te contacten via onderstaand nr. om concrete afspraken te maken.”
1.4 Naar aanleiding van klaagsters e-mailbericht heeft overleg plaatsgevonden tussen klaagster en verweerster. Op 19 januari 2015 heeft verweerster klaagsters wederpartij aangeschreven. In de door verweerster opgestelde urenspecificatie is vermeld dat verweerster gedurende 12,27 uur werkzaamheden in klaagsters zaak heeft verricht.
1.5 In april 2015 heeft klaagster verweerster klaagster bericht dat zij niet langer door verweerster bijgestaan wilde worden en dat zij zich tot een andere advocaat, mr. J, had gewend.
1.6 Mr. J heeft bij brief d.d. 23 april 2015 aan verweerster verzocht om haar het dossier en de toevoeging te doen toekomen.
1.7 Op 7 mei 2015 heeft verweerster telefonisch contact opgenomen met klaagster. Klaagster bleef bij haar standpunt dat zij niet langer door verweerster wilde worden bijgestaan.
1.8 Verweerster heeft het dossier en de toevoeging aan mr. J toegestuurd. De toevoeging is gemuteerd, in welk kader de Raad voor Rechtsbijstand nogmaals een eigen bijdrage van € 849,-- aan klaagster heeft opgelegd, welk bedrag zij aan mr. J diende te voldoen. Klaagster heeft per mail van 24 augustus 2015 en per brief van 20 december 2016 verweerster verzocht om het door klaagster aan verweerster betaalde bedrag van € 849,-- te restitueren, hetgeen verweerster heeft geweigerd.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij klaagsters belangen niet goed heeft behartigd, waardoor deze zich genoodzaakt heeft gezien zich tot een andere advocaat te wenden, ten gevolge waarvan klaagster tweemaal de eigen bijdrage heeft moeten voldoen.
2.2 Toelichting:
Verweerster was niet goed bereikbaar, reageerde niet en was niet transparant.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft klaagster naar behoren bijgestaan. Verweerster betwist dat zij niet goed bereikbaar was, niet heeft gereageerd en niet transparant is geweest. Uit de urenspecificatie blijkt ook welke werkzaamheden verweerster heeft verricht en dat de klacht van klaagster onterecht is.
3.2 Klaagster heeft zonder enige aankondiging in april 2015 bij verweerster aangegeven dat zij zich tot een andere advocaat had gewend. Het was de eigen vrije keuze van klaagster om over te stappen naar een andere advocaat. Hiervoor bestond echter geen enkele reden. Verweerster heeft klaagster tijdens een telefoongesprek op 7 mei 2015 gewezen op het feit dat er financiële consequenties verbonden konden zijn aan het wisselen van advocaat, nu klaagster werd bijgestaan op basis van een toevoeging, maar klaagster bleef bij haar beslissing.
.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerster. De tuchtrechter heeft gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt te beoordelen indien deze daarover klaagt. Wel zal de tuchtrechter rekening hebben te houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes -zoals over procesrisico en kostenrisico - waarvoor de advocaat bij de behandeling van de zaak kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat dienaangaande heeft is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Tot die professionele standaard behoren het inschatten van de slagingskans van een aanhangig te maken procedure en het informeren van de cliënt daarover. De cliënt dient door de advocaat te worden gewezen op de proceskansen en het kostenrisico in zijn zaak. Voorts dienen processtukken te voldoen aan de redelijkerwijs daaraan te stellen eisen. De voorzitter zal de klacht aan de hand van deze maatstaven beoordelen.
4.2 Verweerster heeft de verwijten van klaagster, dat verweerster niet goed bereikbaar en niet transparant was en niet reageerde, uitdrukkelijk weersproken. De standpunten van klaagster en verweerster staan lijnrecht tegenover elkaar, terwijl naar het oordeel van de voorzitter uit de overgelegde stukken niet blijkt dat verweerster niet goed bereikbaar en niet transparant was en niet reageerde. Zo heeft blijkens de urenspecificatie, welke door klaagster niet is betwist, op 10 november 2014 een bespreking tussen klaagster en verweerster plaatsgevonden welke 105 minuten heeft geduurd, waarna op 19 januari 2015 een brief aan de wederpartij is gezonden. Derhalve is naar het oordeel van de voorzitter niet aannemelijk geworden dat klaagsters verwijten aan het adres van verweerster op dit punt feitelijk juist zijn.
4.3 Dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door bij de behandeling van klaagsters zaak steken te laten vallen is niet gebleken. Klaagster heeft zelf besloten om het vertrouwen in verweerster op te zeggen en zich tot een andere advocaat te wenden. Dat stond klaagster vrij maar dat verweerster hiervoor aanleiding heeft gegeven is niet gebleken. Kennelijk heeft de Raad voor Rechtsbijstand op basis van de geldende regelgeving in de mutatie van de toevoeging aanleiding gezien om opnieuw aan klaagster een eigen bijdrage op te leggen. Dit kan verweerster echter niet worden aangerekend. Verweerster kan derhalve evenmin een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat klaagster zich twee maal geconfronteerd heeft gezien met het opleggen van een eigen bijdrage.
4.4 Gelet op het voorgaande zal de voorzitter de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier op 24 augustus 2017.
Griffier Voorzitter
Mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 25 augustus 2017
verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.
Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.
De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 1190, 4801 BD Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is
088-2053737
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.
Informatie ook op raadvandiscipline.nl