Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-10-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2018:207
Zaaknummer
18-593/DH/DH
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de verhuurder gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijke kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 3 oktober 2018
in de zaak 18-593/DH/DH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) van 19 juli 2018 met kenmerk K005 2018 ar/ak, door de raad ontvangen op 19 juli 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Klager is huurder van een woning van een cliënte van verweerder (hierna: de verhuurder).
1.2 Tussen klager en verweerder heeft in februari 2014 een telefoongesprek plaatsgevonden over uit te voeren werkzaamheden in verband met water in de kelder van de woning van klager.
1.3 Verweerder heeft klager op 14 september 2017 namens de verhuurder gesommeerd om de reguliere jaarlijkse indexering van de huurpenningen te voldoen.
1.4 Bij brief van 26 december 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
a. zich intimiderend jegens klager zou hebben opgesteld tijdens een telefoongesprek in februari 2014 en
b. hem in september 2017 op intimiderende wijze zou hebben aangeschreven door te sommeren de jaarlijkse indexering op de maandelijkse huurpenningen te voldoen.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de voorzitter hierna zo nodig zal ingaan.
4 BEOORDELING
klachtonderdeel a)
4.1 Op grond van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet wordt een klacht niet-ontvankelijk verklaard indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop klager kennis heeft genomen of redelijkerwijs heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. Niet-ontvankelijk verklaring kan achterwege blijven als de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas na het verstrijken van de driejaarstermijn bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van de klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.
4.2 Nu het telefoongesprek waarop dit klachtonderdeel ziet plaatsvond in februari 2014 en de klacht daarover pas op 26 december 2017 is ingediend en gesteld noch gebleken is dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de termijnoverschrijding verschoonbaar zou zijn, zal de voorzitter dit klachtonderdeel met toepassing van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk verklaren.
4.3 Ten overvloede overweegt de voorzitter dat uit de door klager overgelegde transcriptie van het telefoongesprek in kwestie op geen enkele wijze kan worden afgeleid dat verweerder zich intimiderend zou hebben uitgelaten jegens klager. In geval van tijdige indiening van dit klachtonderdeel zou dit derhalve kennelijk ongegrond zijn bevonden.
klachtonderdeel b)
4.4 De klacht heeft betrekking op de handelwijze van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij van klager.
4.5 Vooropgesteld wordt dat een advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt in overleg met die cliënt te behartigen, welke vrijheid niet ten gunstige van een processuele wederpartij dient te worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in beginsel afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de hem door zijn cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden, indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich vanzelfsprekend te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.
4.6 In het onderhavige geval is het de voorzitter noch uit de stukken noch anderszins gebleken, dat verweerder de hiervoor bedoelde ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.
4.7 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g lid 1 sub a en artikel 46j Advocatenwet dan ook deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
- klachtonderdeel a) met toepassing van artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet, niet-ontvankelijk;
- klachtonderdeel b) met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M.C. van der Sanden als griffier op 3 oktober 2018.