Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-10-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2018:225

Zaaknummer

17-909/DH/DH

Inhoudsindicatie

Verweerder is tekortgeschoten in de communicatie met klager. Verweerder heeft de opdracht en informatie over de zaak van klager niet of onvoldoende schriftelijk vastgelegd. Verweerder heeft daarmee niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Waarschuwing 

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 1 oktober 2018

in de zaak 17-909/DH/DH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 22 mei 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 31 oktober 2017 met kenmerk K119 2017 dk/smo, door de raad ontvangen op 2 november 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 juli 2018 in aanwezigheid van klager en verweerder.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1    Verweerder heeft klager bijgestaan in een geschil met de Belastingdienst.

2.2    Het namens klager ingestelde beroep tegen een naheffingsaanslag en een boete is door de rechtbank op 5 oktober 2016 ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing heeft verweerder hoger beroep ingesteld.

2.3    De Belastingdienst heeft op 2 februari 2017 een verweerschrift ingediend bij het gerechtshof.

2.4    In maart 2017 is de zaak mondeling behandeld door het gerechtshof.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.

a)    Verweerder heeft klager niet in kennis gesteld van de zitting bij het gerechtshof in maart 2017.

b)    Verweerder heeft contante betalingen ontvangen van klager en weigert deze terug te betalen.

3.2    Op de stellingen die klager aan de klachtonderdelen ten grondslag heeft gelegd zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft aangevoerd dat klager ervan op de hoogte was dat op 17 maart 2017 een zitting zou plaatsvinden in zijn zaak, maar dat klager zelf te kennen had gegeven dat hij niet bij de zitting aanwezig kon of wilde zijn. Zowel voor als na de zitting op 17 maart 2017 heeft verweerder contact gehad met de boekhouder van klager over het verloop van de zitting en de procedure. Klager zelf was niet of slecht bereikbaar en het was gebruikelijk dat de boekhouder als contactpersoon van klager fungeerde. Verweerder heeft de uitkomst van de zitting via e-mail gedeeld met de boekhouder van klager. Nadat het gerechtshof uitspraak had gedaan in de zaak van klager, heeft verweerder klager op zijn kantoor ontvangen en hem van de uitspraak en de gevolgen daarvan op de hoogte gesteld.

4.2    Volgens verweerder heeft klager hem geen gebruikelijk honorarium betaald; verweerder heeft klager slechts € 750 exclusief btw in rekening gebracht. Door de inspanningen van verweerder hoeft klager de boete niet te betalen, maar slechts nog de naheffing.

4.3    Verweerder heeft ontkend contante betalingen te hebben ontvangen van klager.

5    BEOORDELING

klachtonderdeel a)

5.1    Het ligt op de weg van de advocaat om belangrijke mededelingen aan zijn cliënt, zoals over een zitting in de zaak van de cliënt, schriftelijk vast te leggen. Als een cliënt niet of slecht bereikbaar is en voor de communicatie tussen advocaat en cliënt gebruik wordt gemaakt van een contactpersoon, dient een advocaat duidelijk afspraken te maken over de wijze van communicatie. Op die manier moet de advocaat zich ervan vergewissen dat zijn cliënt kennis kan nemen van belangrijke informatie over zijn zaak.

5.2    In deze zaak is verweerder op dat vlak tekort geschoten. Hij heeft de opdracht van klager niet schriftelijk vastgelegd. Verweerder heeft klager niet schriftelijk geïnformeerd over de zitting. Gesteld noch gebleken is dat tussen partijen, mede gezien de slechte bereikbaarheid van klager, duidelijke afspraken zijn gemaakt over de wijze van communicatie. Verweerder heeft zich met dit alles niet gehouden aan de voor advocaten geldende professionele standaard. Klachtonderdeel a is gegrond.

klachtonderdeel b)

5.3    De raad kan, gelet op het over en weer gestelde en het ontbreken van documenten die de standpunten van partijen onderbouwen, niet vaststellen of klager enig bedrag (contant of anderszins) aan verweerder heeft betaald. Omdat vast staat dat verweerder werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van klager, is aannemelijk dat klager enige betaling aan verweerder verschuldigd is. Gelet op dit alles kan niet worden vastgesteld dat, voor zover klager enig bedrag aan verweerder heeft voldaan, dit bedrag onverschuldigd is betaald. Klachtonderdeel b is ongegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Verweerder is tekortgeschoten in de communicatie met klager. Verweerder heeft de opdracht en informatie over de zaak van klager niet of onvoldoende schriftelijk vastgelegd. Verweerder heeft daarmee niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. De raad acht de maatregel van waarschuwing passend.

7    GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1    Omdat de raad de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel 46e, vijfde lid, Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50 aan hem vergoeden.

7.2     Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond van artikel 48ac, eerste lid, Advocatenwet veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1000 aan kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten.

7.3     Verweerder moet het bedrag van € 1000 binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart klachtonderdeel a gegrond;

-    verklaart klachtonderdeel b ongegrond;

-    legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50 aan klager;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3.

Aldus beslist door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. J.G. Colombijn-Broersma, R. de Haan, P.O.M. van Boven-de Groot en P.S. Kamminga, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2018.