Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-10-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2018:204

Zaaknummer

18-411/A/A

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 29 oktober 2018

in de zaak 18-411/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 juli 2018 op de klacht van:

klaagster

tegen:

    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 29 januari 2018 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 17 mei 2018 met kenmerk 4018-356092, door de raad ontvangen op 18 mei 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 13 juli 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 juli 2018 is verzonden aan klaagster.

1.4 Bij brief van 10 augustus 2018, door de raad ontvangen op 13 augustus 2018, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 1 oktober 2018 in aanwezigheid van partijen. Klaagster heeft ter zitting het woord gevoerd aan de hand van een pleitnota.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 10 augustus 2018.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in. Verweerder staat aan de kant van de gemeente. Hij is niet alleen werkzaam als advocaat, maar heeft ook in samenwerking met de gemeente en HVO-Querido My Red Light opgezet. Verweerder heeft de belangen van klaagster niet behartigd, maar die van de gemeente en die van zichzelf en My Red Light. Als hij de belangen van klaagster had behartigd dan had hij haar geen gedragsaanwijzing laten ondertekenen, maar was hij voor haar naar de rechter gegaan.

4 BEOORDELING

4.1 De raad stelt voorop dat het verzet zich uitsluitend richt tegen het oordeel van de voorzitter dat niet kan worden vastgesteld dat verweerder aan de kant van de gemeente staat en daarover tegen klaagster heeft gelogen (klachtonderdeel c)).

4.2 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van klachtonderdeel c) te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.

4.3 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter klachtonderdeel c) terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.4 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar klachtonderdeel c) en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. A.S. Kamphuis en E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 oktober 2018.

Griffier Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 29 oktober 2018

verzonden.