Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-09-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2017:152
Zaaknummer
17-333/DB/ZWB
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft zonder voorafgaand overleg met de deken een contante betaling aanvaard van meer dan € 5.000,00 en daardoor in strijd met de Voda gehandeld. Dekenbezwaar gegrond. Geen oplegging van maatregel vanwege onder meer de bijzondere omstandigheid dat verweerder zelf, nadat hij zich zijn fout realiseerde, contact met de deken heeft opgenomen en aldus zijn verantwoordelijkheid heeft genomen.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 4 september 2017
in de zaak 17-333/DB/ZWB/D
naar aanleiding van het dekenbezwaar van:
deken
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 2 mei 2017, met kenmerk K17-029, door de raad ontvangen op 3 mei 2017 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant het dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Het dekenbezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 19 juni 2017 in aanwezigheid van de deken en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor genoemde brief van de deken met de daarbij behorende bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van het dekenbezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.
2.1 Op 16 december 2016 heeft verweerder een contante betaling aangenomen van een cliënt ter hoogte van € 5.850,00. Voorafgaand aan het aannemen van deze betaling heeft verweerder geen overleg met de deken gevoerd. Verweerder heeft zich pas op 1 februari 2017 gerealiseerd dat hij in strijd met artikel 6.27 lid 3 Verordening op de advocatuur (hierna Voda) had gehandeld door een contante betaling van meer dan € 5.000,00 aan te nemen zonder voorafgaand overleg met de deken. Verweerder heeft zich daarop direct bij de deken gemeld met de mededeling dat door hem foutief was gehandeld. Bij brief van 8 februari 2017 heeft een kantoorgenoot van verweerder de deken namens verweerder uitvoerig geïnformeerd over het gebeurde. Bij brief van 26 april 2017 heeft verweerder zelf nog een aanvullende reactie aan de deken gestuurd. Bij brief van 2 mei 2017 heeft de deken het onderhavige dekenbezwaar bij de raad ingediend.
3 DEKENBEZWAAR
3.1 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in strijd met artikel 6.27 lid 3 van de Voda heeft gehandeld. Daartoe stelt de deken dat verweerder op 16 december 2016 een contante betaling van € 5.850,00 heeft aangenomen zonder voorafgaand aan het aanvaarden van die betaling overleg met de deken te voeren.
4 VERWEER
4.1 Verweerder erkent dat hij in strijd met artikel 6.27 lid 3 Voda heeft gehandeld. Verweerder kan niet aangeven waarom hij, voorafgaand aan het aanvaarden van de contante betaling, geen overleg met de deken heeft gevoerd. Verweerder heeft zich pas op 1 februari 2017 gerealiseerd dat hij in strijd met de Voda heeft gehandeld door een bedrag van € 5.850,00 in contanten te aanvaarden. Daarop heeft verweerder zich eigener beweging bij de deken gemeld en uitleg gegeven over hetgeen feitelijk gebeurd is.
4.2 Verweerder wijst op het feit dat uitvoerig over zijn fout is gesproken en dat hij sindsdien heeft deelgenomen aan de actualiteitencursus Wwft en het nieuwe UBO-register, zodat in de toekomst dergelijke fouten niet meer zullen voorkomen. Verweerder verzoekt de raad dan ook om het dekenbezwaar gegrond te verklaren zonder oplegging van een maatregel of, indien zulks niet gepast wordt geacht, een waarschuwing aan hem op te leggen.
5 BEOORDELING
5.1 Verweerder heeft erkend dat hij in strijd heeft gehandeld met artikel 6.27 lid 3 Voda door een betaling in ontvangst te nemen van € 5.850,00 in contanten zonder voorafgaand aan het aanvaarden van die betaling overleg met de deken te voeren. Daarmee staat vast dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Verweerder heeft desgevraagd aangegeven dat hij zich ten tijde van het in ontvangst nemen van die betaling niet heeft gerealiseerd dat sinds de inwerkingtreding van de Voda het bedrag dat advocaten in contanten aan mogen nemen naar beneden was bijgesteld. Nadat verweerder zijn fout had ontdekt, heeft hij direct zelf contact met de deken opgenomen en melding van zijn handelen gemaakt.
5.2 De raad is van oordeel dat het dekenbezwaar gegrond is. Verweerder had het bedrag van € 5.850,00 niet in contanten mogen aanvaarden zonder daarover eerst met de deken overleg te voeren. De raad neemt in zijn overweging echter ook mee dat verweerder zelf alsnog spontaan melding gemaakt heeft van zijn fout bij de deken nadat hij zich daarvan bewust was geworden. Daarmee heeft verweerder niet alleen inzicht getoond in de onjuistheid van zijn handelen, maar ook zijn verantwoordelijkheid genomen door zelf contact met de deken op te nemen en zich open te stellen voor onderzoek door de deken. Daarnaast heeft verweerder ook maatregelen genomen ter voorkoming van herhaling door cursussen te volgen en binnen kantoor meer aandacht aan de Voda te besteden. In deze bijzondere omstandigheden kan naar het oordeel van de raad worden volstaan met gegrondverklaring van het dekenbezwaar zonder oplegging van een maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het dekenbezwaar gegrond;
- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd.
Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. L.W.M. Caudri en A.J.F. van Dok, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 september 2017.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 4 september 2017
verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland – West Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten
- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland – West Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 85452, 2508 CD Den Haag
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres:
Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Per e-mail
Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .
Tegelijkertijd met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl