Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-10-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2018:152
Zaaknummer
18-584/DB/LI
Inhoudsindicatie
Niet gebleken dat vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 23 oktober 2018
in de zaak 18-584/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 1 augustus 2018 met kenmerk K18-011 en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, van de volgende feiten uitgegaan:
1.1 Verweerder is bestuurslid van de stichting M.
1.2 Klaagster is van mening dat de stichting M een bedrag aan haar dient te voldoen. De stichting M heeft nagelaten dit bedrag te voldoen aan klaagster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
in zijn functie van bestuurslid van de (slapende) stichting M zijn schriftelijke toezegging niet is nagekomen om een bedrag van circa € 30.000,-- terug te betalen aan klaagster.
3 VERWEER
3.1 De klacht is ongegrond. De stichting waarvan verweerder bestuurslid is heeft een bepaald bedrag onder zich. De stichting dient volgens de statuten te bestaan uit een drietal bestuursleden, te weten een advocaat, een notaris en een accountant. De andere twee bestuursleden zijn weggevallen. Verweerder is doende om twee andere bestuursleden te zoeken. Eerst nadat een nieuw bestuur is geformeerd kan dat nieuwe bestuur een rechtsgeldig besluit nemen over de betaling van het bedrag aan klaagster.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter overweegt dat het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en een behoorlijke beroepsuitoefening beoogt te waarborgen. Wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden, indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. Dit betekent dat de vraag voorligt of verweerder zich bij de vervulling van de functie van bestuurslid van de stichting M zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.
4.2 Uit de overgelegde stukken blijkt dat klaagster van mening is dat de stichting M een bedrag aan haar dient te voldoen. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat over de betaling van dit bedrag eerst een rechtsgeldig besluit kan worden genomen zodra conform de statuten een bestuur is geformeerd. Het is niet aan de tuchtrechter om over de juistheid van dat standpunt te oordelen. De voorzitter is van oordeel dat niet is gebleken dat door toedoen van verweerder het vertrouwen in de advocatuur is of kon worden geschaad.
4.3 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.T. van Vliet, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. Huber - Van de Langenberg als griffier op 23 oktober 2018
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 25 oktober 2018
verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.
Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.
De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 1190, 4801 BD Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is
088-2053737
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.
Informatie ook op raadvandiscipline.nl