Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-08-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:159

Zaaknummer

17-591/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Beslissing om een advocaat na verstreken reactietermijn alsnog in de gelegenheid te stellen om te dupliceren behoort tot de beleidsvrijheid van een deken. Termijn van 4 maanden voor een klachtbehandeling is niet ongebruikelijk en redelijk. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch

van 22 augustus 2017

in de zaak 17-591/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                              

klager

           

tegen:

 

 

verweerder

 

Klager heeft bij brief van 27 december 2016 een op 26 december 2016 gedateerde klacht tegen verweerder ingediend bij de voorzitter van het Hof van Discipline. De voorzitter van het Hof van Discipline heeft de klacht bij beslissing van 9 januari 2017 voor onderzoek verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van 7 augustus 2017 met kenmerk nr. K17-020 en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, van de volgende feiten  uitgegaan:

1.1       Klager heeft bij brief van 3 september 2016 bij verweerder in zijn hoedanigheid van deken een klacht tegen mr. X, in haar hoedanigheid van bijzonder curator, ingediend. Verweerder heeft de klacht in behandeling genomen op 5 september 2016.

1.2       Bij brief, gedateerd op 6 september 2015, is aan klager medegedeeld dat de klachtbehandeling zou plaatsvinden volgens de “Leidraad dekenale klachtbehandeling”. Mr. X heeft zich bij brief dd. 21 september 2016 tegen de klacht verweerd. Klager heeft op 10 oktober 2016 gerepliceerd. De dupliek van mr. X is door het bureau van de orde van advocaten op 29 december 2016 ontvangen. Verweerder heeft bij brief van 17 januari 2017 zijn visie op de klacht aan klager medegedeeld. Verweerder heeft klager bericht dat de klachten van klager tegen mr. X in zijn visie geen doel troffen en dat hij verwachtte dat deze door de tuchtrechter ongegrond zouden worden verklaard.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

in zijn hoedanigheid van deken de klacht van klager tegen mr. X niet naar behoren heeft behandeld.

                       

2.2.      Klager heeft zijn klacht -kort en zakelijk weergegeven- als volgt toegelicht.

Verweerder heeft de klacht van klager tegen mr. X onvoldoende voortvarend behandeld. De behandeling van de klacht heeft veel te lang geduurd. Deze heeft ruim vier maanden in beslag genomen. Verweerder heeft het dossier bovendien niet direct doorgezonden naar de Raad van Discipline, terwijl klager daar wel om had verzocht.

Verweerder heeft het onderzoek niet naar behoren uitgevoerd. Hij heeft niet opgemerkt dat mr. X niet tijdig had gedupliceerd en haar alsnog – hoewel zij daarom niet had verzocht - in de gelegenheid gesteld te dupliceren, terwijl een klager niet wordt gerappelleerd als deze zich niet aan de Leidraad houdt, doch het risico loopt dat de klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard. Verweerder heeft gemeten met twee maten en aldus partijdig gehandeld. Verweerder heeft een buiten de termijn ingediende dupliek ten onrechte aan het dossier toegevoegd.

Door het bureau van de orde zijn brieven niet juist gedateerd, welke fouten niet zijn hersteld. De brieven van verweerder werden middels een digitale handtekening in opdracht ondertekend.

 

 

3           VERWEER

                        3.1       Verweerder heeft de klacht niet onmiddellijk doorgezonden naar de raad van discipline omdat de raad onderzoek van een klacht door deken verlangt. Indien verweerder de zaak onmiddellijk zonder nader onderzoek aan de raad zou doorzenden, is de kans groot dat de raad van discipline de zaak voor nader onderzoek zou retourneren. Onmiddellijke doorzending zonder nader onderzoek, zou derhalve alleen vertragend werken.

                        3.2       De brief van 5 september 2016 is abusievelijk op 5 september 2015 gedateerd. Dit betreft een kennelijke verschrijving.

                        3.3       Verweerder is in zijn hoedanigheid van deken eindverantwoordelijk voor de behandeling van een klachtzaak. Dit betekent niet dat hij alle correspondentie zelf dient te vervaardigen en ondertekenen. De klacht tegen mr X is onder verantwoordelijkheid van verweerder door de stafmedewerker in behandeling genomen. De stafmedewerker is gemandateerd om brieven i.o. te ondertekenen. De brieven zijn overigens niet digitaal ondertekend.

                        3.4       Abusievelijk was verzuimd om mr X te rappelleren voor het indienen van een dupliek. Door de mail van klager dd. 18 december 2016 werd ontdekt dat nog geen dupliek was ontvangen. Mr. X is , na overleg met verweerder, met het oog op het beginsel van hoor en wederhoor, bij brief dd. 19 december 2016 gerappelleerd, waarbij zij tot 30 december 2016 in de gelegenheid werd gesteld om te dupliceren. De beslissing om mr. X alsnog in de gelegenheid te stellen om te dupliceren behoort tot de beleidsvrijheid die verweerder als deken heeft. Het is zeer ongelukkig dat niet eerder was ontdekt dat de dupliek van mr X niet tijdig was ontvangen. Voor deze ongelukkige gang van zaken zijn excuses aan klager aangeboden. Verweerder heeft klager daarom op 21 december 2016 toegezegd het klachtdossier met voorrang te behandelen. Mr. X heeft op 29 december 2016 te kennen gegeven dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij eind oktober 2016 al had gereageerd op de repliek van klager.  

                        3.5       Verweerder is bij de behandeling van de klacht gebleven binnen de beleidsvrijheid die hem als deken toekwam.

 

                        4          BEOORDELING

4.1       De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. De voorzitter neemt als uitgangspunt dat het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, bijvoorbeeld als deken, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt (HvD 30 januari 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:16, HvD 7 april 2014, ECLI:NL:TAHVD:2014:124). Concreet betekent dit dat in dit geding de vraag voorligt of verweerder zich bij de vervulling van zijn functie van deken van de orde van advocaten op de punten die in dit geding aan de orde zijn zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Verweerder heeft de klacht behandeld volgens de “Leidraad dekenale klachtbehandeling. “De leidraad is een richtlijn over de wijze waarop een klacht dient te worden behandeld. Bij de uitvoering daarvan komt de deken beleidsvrijheid toe. De vraag die ter beoordeling van de voorzitter voorligt is of verweerder zich binnen die beleidsvrijheid tijdens de behandeling van de klacht van klager tegen mr. X zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de Advocatuur is geschaad.

4.3       Het vorenstaande toetsingskader leidt de voorzitter tot de volgende beoordeling. De beslissing om mr. X, toen werd ontdekt dat zij abusievelijk niet was gerappelleerd om te dupliceren, alsnog in de gelegenheid te stellen om te dupliceren behoort tot de beleidsvrijheid van verweerder. Het is ongelukkig dat de niet tijdige indiening van de dupliek door mr. X bij het bureau van de orde onopgemerkt is gebleven, maar dit betekent nog niet dat verweerder zich daarmee partijdig zou hebben opgesteld en dat hem van deze omissie tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt. De fout is direct na ontdekking daarvan hersteld en voor de omissie zijn aan klager excuses aangeboden. Het is begrijpelijk dat verweerder in het kader van hoor en wederhoor mr. X alsnog heeft gerappelleerd om te dupliceren.

De behandeling van de klacht door verweerder heeft ruim vier maanden in beslag genomen, welke termijn niet ongebruikelijk en niet onredelijk is. Naar het oordeel van de voorzitter is er geen sprake van dat verweerder de klacht onvoldoende voortvarend heeft behandeld.

Verweerder valt evenmin tuchtrechtelijk te verwijten dat hij de klacht niet onmiddellijk na het verstrijken van de aanvankelijk voor dupliek gestelde termijn aan de raad van discipline heeft doorgezonden, aangezien de raad van discipline van een deken verlangt dat deze een klacht eerst onderzoekt, alvorens deze naar de raad van discipline door te zenden.

Ook de onjuiste datering van correspondentie en de gemandateerde ondertekening valt verweerder tuchtrechtelijk niet aan te rekenen. Het is gebruikelijk dat de deken een stafmedewerker mandateert om onder zijn verantwoordelijkheid correspondentie te ondertekenen. Een kennelijke vergissing bij de datering van brieven is ongelukkig, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Naar het oordeel van de voorzitter is geenszins gebleken dat verweerder zich in zijn hoedanigheid van deken zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

4.5       Gelet op het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond dient te worden verklaard.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter verklaart:

 

de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  22 augustus 2017.

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 augustus 2017

                                                                         

verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl