Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-11-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2018:216

Zaaknummer

18-177/A/A

Inhoudsindicatie

Verzet niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de verzettermijn.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 13 november 2018

in de zaak 18-177/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 april 2018 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 17 mei 2017 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 1 maart 2018 met kenmerk 4017-0341, door de raad ontvangen op 2 maart 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 13 april 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 april 2018 is verzonden aan klaagster.

1.4 Bij brief van 13 mei 2018, door de raad ontvangen op 15 mei 2018, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Bij brief van 22 mei 2018 heeft de griffier van de raad klaagster erop gewezen dat haar verzetschrift na het verstrijken van de verzettermijn door de raad is ontvangen en dat de raad klaagster naar alle waarschijnlijkheid niet-ontvankelijk zal verklaren in haar verzet.

1.6 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 oktober 2018 in aanwezigheid van klaagster. Verweerster is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 13 mei 2018, door de raad ontvangen op 15 mei 2018. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de brief met bijlagen van klaagster aan de raad van 12 juli 2018, door de raad ontvangen op 17 juli 2018, en van de tien e-mails met bijlage(n) van klaagster aan de raad van 3 oktober 2018.

2 BEOORDELING

2.1 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzet overweegt de raad als volgt. Op grond van artikel 46h, eerste lid, van de Advocatenwet kan binnen 30 dagen na de dag van verzending van het afschrift van de voorzittersbeslissing daartegen verzet worden ingesteld.

2.2 De beslissing van de voorzitter is gegeven op 13 april 2018. Diezelfde dag is de beslissing aan klaagster verzonden. In de beslissing wordt duidelijk vermeld dat een verzetschrift moet worden ingediend binnen 30 dagen na verzending van het afschrift van de beslissing. Dit betekent dat het verzetschrift uiterlijk 30 dagen later, te weten op 13 mei 2018 ingediend had moeten worden. Dit was een zondag. Artikel 1 lid 1 van de Algemene termijnenwet bepaalt dat een in een wet gestelde termijn die op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is. Dit was in dit geval maandag 14 mei 2018. Klaagster heeft per brief van 13 mei 2018, door de raad ontvangen op 15 mei 2018, verzet ingesteld en heeft de termijn voor het indienen van verzet derhalve overschreden.

2.3 In hetgeen klaagster ter zitting ten aanzien van de overschrijding van de termijn heeft aangevoerd, namelijk dat er bij haar sprake is (geweest) van overbelasting, ziet de raad geen aanleiding om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Klaagster is daarom niet-ontvankelijk in haar verzet.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar verzet.

Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, voorzitter, mrs. C.C. Oberman en L.H. Rammeloo, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 november 2018.

Griffier Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 13 november 2018 verzonden.