Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-11-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2018:234
Zaaknummer
18-873/A/A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van klachtenfunctionaris kennelijk ongegrond. Een klachtenfunctionaris heeft een grote mate van vrijheid bij de wijze waarop hij de klachtafhandeling inricht en op ingebrachte klacht beslist. Niet gebleken dat verweerder bij de afhandeling van de klacht zodanig onjuist heeft gehandeld of beslist of zich anderszins zodanig heeft gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 19 november 2018
in de zaak 18-873/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 18 oktober 2018 met kenmerk 2018-531213, door de raad ontvangen op 22 oktober 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Klaagster heeft een aantal haarstukken besteld bij de Eigen Haar Kliniek, maar was niet tevreden met hetgeen haar was geleverd. Klaagster en de Eigen Haar Kliniek zijn er niet in geslaagd er onderling uit te komen. Vervolgens is klaagster via haar rechtsbijstandsverzekeraar terecht gekomen bij de kantoorgenote van verweerder, mr. M. Klaagster is van mening dat mr. M de zaak niet goed heeft behandeld, en heeft op 10 januari 2018 een klacht over mr. M ingediend bij het kantoor waar mr. M werkzaam is. Die klacht is in behandeling genomen door verweerder als klachtenfunctionaris.
1.2 Op 23 oktober 2017 heeft mr. M een e-mail gestuurd aan klaagster, met onder meer de volgende inhoud:
“Vandaag heb ik uitvoerig gesproken met [de heer B], (…) van de Eigen Haar Kliniek. Ik heb hem uitgelegd dat u bij mij op kantoor bent geweest met het oude en nieuwe haarstuk. Voorts dat mijn collega, [mr. R], en ik van mening waren dat de haarstukjes er anders uitzagen en stugger voelde. [De heer B] zei mij dat dit niet gek was omdat u het ouder haarstuk al een aantal jaar draagt en het nieuwe stuk nog niet veel door u is gedragen.
Daarnaast wees [de heer B] naar de algemene voorwaarden, waarin o.a. is opgenomen dat de Eigen Haar Kliniek niet aansprakelijk is voor het in de visie van de wederpartij (lees u) mindere resultaat, wanneer dit betrekking heeft op o.a. de uiteindelijke vorm en/of kleur. Het gaat volgens [de heer B] om een natuurproduct en dat derhalve nimmer een exact resultaat kan worden gegarandeerd (hetgeen ook volgt uit de algemene voorwaarden). Daarnaast was hij van mening dat de Eigen Haar Kliniek er al veel aan heeft gedaan om u tevreden te stellen.
[De heer B] heeft mij toegezegd nog éénmaal de oude en nieuwe haarstukken te willen vergelijken met het doel om het nieuwe haarstuk zo goed mogelijk te laten lijken op het oude haarstuk.
Mijn college [mr. R] en ik adviseren u om hieraan gevolg te geven. Het is de meest snelste oplossing. U hoeft er niet bij aanwezig te zijn. Het oude haarstuk kan worden opgestuurd naar de Eigen Haar Kliniek. Ik kreeg het idee dat de Eigen Haar Kliniek er veel aan gelegen is om u tevreden te stellen. Een procedure is tijdrovend en het is de vraag – mede gelet op de toepasselijke algemene voorwaarden – of u in het gelijk wordt gesteld.
Ik verneem graag of u zich in het voorstel van de Eigen Haar Kliniek kunt vinden.”
1.3 Op 9 november 2017 heeft mr. M een e-mail gestuurd aan klaagster, met onder meer de volgende inhoud:
“Bij schrijven van 28 oktober 2017 hebt u mij laten weten dat u niet op het aanbod van de Eigen Haar Kliniek wilt ingaan. U hebt onder meer geen vertrouwen meer in de Echt Haar Kliniek, zo geeft u aan. U stelt dat er een ander soort haar is gebruikt bij de nieuwe haarstukken en dat dit niet meer (naar uw tevredenheid) veranderd kan worden. Ook zou het nieuwe haarstuk te kort zijn. De correspondentie met [de heer B] is ook niet optimaal geweest in het verleden, zo geeft u aan.
Advies
Uw kwestie hebben [mr. R] en ik inmiddels ook intern besproken met een aantal collega’s. Een ieder kwam, net als [mr. R] en ik, tot de conclusie dat u de Eigen Haar Kliniek nog eenmaal in de gelegenheid moet stellen om de haarstukken aan te passen.
In een begeleidend schrijven kan ik namens u opnemen wat er precies dient te worden aangepast c.q. waar u niet tevreden over bent (met name het volume van het nieuwe haarstuk en de stugheid, zo begreep ik). Uiteraard zal ik ook kenbaar maken dat het aanpassingstraject in een kort tijdsbestek zal moeten plaatsvinden omdat u in die dagen geen haarstuk tot uw beschikking hebt.
In een eventuele procedure staat het zeker niet vast dat u in het gelijk wordt gesteld (mede gezien de inhoud van artikel 7 van de algemene voorwaarden). De Eigen Haar Kliniek zal in een procedure aanvoeren dat zij hebben aangeboden om de haarstukken aan te passen. Voorts zal zij kenbaar maken dat u daar niet op in bent gegaan. Dat werkt vermoedelijk niet in ons voordeel.
Dan wijs ik u ten slotte ook op de toepasselijke voorwaarden. Daar staat in artikel 7, derde lid, opgenomen:
‘’Eigen Haar Kliniek niet aansprakelijk is voor het in de visie van de wederpartij mindere resultaat, wanneer dit betrekking heeft op de uiteindelijke vorm en/of kleur van het door de Eigen Haar Kliniek vervaardigde en aan de wederpartij uit te leveren haarwerk. Gelet op het zeer subjectieve karakter van de door de Eigen Haar Kliniek te vervaardigen en te verkopen producten, kan nimmer een exact resultaat door haar worden gegarandeerd. Eigen Haar Kliniek zal zich evenwel naar behoren inspannen het door de wederpartij gewenste resultaat te benaderen, zelfs te bewerkstelligen.”
Gelet op de inhoud van deze bepaling, adviseer ik u ook met klem om op het aanbod van de Eigen Haar Kliniek in te gaan. De Eigen Haar Kliniek wil zich er immers voor inspannen om alsnog het door u gewenste resultaat te behalen. Dit heeft zij overigens in het verleden ook geprobeerd, helaas niet naar uw tevredenheid.
(…)
Dat uw nieuwe haarstuk er anders uitziet dan het haarstuk dat u in 2012 hebt aangeschaft, is niet heel vreemd gezien het tijdsbestek. Verder gaat het om een natuurproduct dat uit de aard van de zaak nooit één op één hetzelfde kan zijn als uw vorige haarstuk. U had en heeft derhalve toch rekening te houden en genoegen te nemen met enig verschil tussen de twee haarstukken. Het is simpelweg niet mogelijk om een geheel identiek haarstuk te realiseren.
Mocht u zich onverhoopt niet kunnen vinden in dit advies, dan staat het u vrij om contact op te nemen met uw rechtsbijstandsverzekeraar Achmea om de mogelijkheden van een second opinion te bespreken.”
1.4 Op 4 december 2017 heeft mr. M een e-mail gestuurd aan klaagster, met onder meer de volgende inhoud:
“Afgelopen vrijdag werd ik gebeld door een medewerkster, [mevrouw B], van de Eigen Haar Kliniek. Er is mij (nogmaals) gevraagd of u het oude haarstuk wil opsturen opdat De Eigen Haar Kliniek het nieuwe haarstuk dusdanig kan aanpassen zodat dit overeenstemt met uw wensen.
(…)
Ik heb aan [mevrouw B] medegedeeld dat ik het verzoek van het toezenden van uw oude haarstuk voor de aanpassing van de nieuwe haarstukken eerst aan u zou voorleggen voordat ik hierop inhoudelijk namens u kan reageren.
(…)
Gelet op uw antwoord naar aanleiding van onze adviezen van 23 oktober respectievelijk 9 november jongstleden constateren wij helaas dat onze visie op de verdere behandeling van uw zaak, en uw visie, teveel uiteenlopen om nog langer uw belangen te kunnen behartigen. Om deze reden zullen wij tot onze spijt de verdere behandeling van deze zaak moet neerleggen. In dit verband verwijs ik u naar uw rechtsbijstandsverzekeraar, Achmea, voor de eventuele verdere behandelmogelijkheden van uw dossier c.q. de mogelijkheid van een second opinion.”
1.5 Op 10 januari 2018 heeft klaagster een brief gestuurd aan verweerder in zijn hoedanigheid van klachtfunctionaris van het kantoor van verweerster, met onder meer de volgende inhoud:
“Hier onder treft U de klachten aan die ik over deze periode heb:
Klacht 1 : inleiding .
Bezocht op 10-10-2017 [mr. M] op haar kantoor waar ik het oude en het nieuwe haarstuk heb getoond en gedragen zoals gevraagd door [mr. M] (het nieuwe haarstuk is nummer 1 uit 5).
Mijn echtgenoot heeft tijdens het bezoek nog gevraagd aan [mr. M] of zij het z.g. “referentie probleem” beschreven in brief d.d. 17-04-2017 en in het begeleidend schrijven van 28-09-2017 genoemd wilde beoordelen.
Wij hebben hier niets meer over gehoord , wel heb ik het nogmaals gevraagd in mijn e-mail van 28/29-10-2017 .
Klacht 1 :
[Mr. M] heeft mijn vraag genegeerd , betreffende het referentie probleem . Het is nu weer actueel , gezien haar voorstel in e-mail d.d. 23-10-2017.
Klacht 2 : inleiding .
In het begeleidend schrijven d.d.29-09-2017 als in mijn e-mail 28/29-10-2017 heb ik voorgesteld een expert in te schakelen , om de haarsoorten gebruikt bij oude en nieuwe haarstukken te beoordelen .
De gebruikte haarsoort van de nieuwe haarstukken is het grootste probleem en zou op deze wijze uitsluitsel kunnen geven .
Klacht 2 :
[Mr. M] heeft het bovengenoemde advies niet opgevolgd cq genegeerd . Het is zelfs niet tersprake geweest en ik vraag mij af of [mr. M] het wel gelezen heeft .
Klacht 3 : inleiding .
Op 23-10-2017 ontving ik van [mr. M] haar voorstel na een uitvoerig gesprek met [de heer B] . Na het gelezen te hebben ben ik erg sceptisch over het voorstel van [de heer B] , verwoord in het voorstel door [mr. M] . Er staat niets concreets in en is naar mijn mening ook erg vaag .Ik vraag mij oprecht af wat [de heer B] nu nog aan de gebruikte haarsoort kan doen . Het enige wat misschien concreet is , is dat [de heer B] er naar gaat kijken . Ik moet helaas opmerken ; dat is al vele malen gebeurd , met niet het resultaat wat je mag verwachten .
Ik heb hierna e-mail d.d.28/29-10-2017 geschreven , waarin ik uitleg waarom ik geen gehoor zal geven aan haar voorstel . Helaas is deze e-mail inhoudelijk nooit beantwoord , misschien zelfs wel niet gelezen . Ik weet het niet !
Klacht 3 :
Met dit voorstel heeft [mr. M] onze zaak geen goede dienst bewezen .
Klacht 4 : inleiding
Zie informatie periode 29-09-2017 t/m5-12-2017 .
Klacht 4 :
[Mr. M] heeft geweigerd mijn e-mails d.d.28/29-10-2017 en 13-11-2017 te beantwoorden .
Het is voor mij onbestaanbaar , dat een advocate die onze belangen behoort te behartigen dit doet .
Ik heb het recht om een reactie te geven op haar voorstel en dat heb ik gedaan . [Mr. M] hoeft het niet met mij eens te zijn . Echter had [mr. M] er wel aandacht aan moeten schenken . Ik vind kwalijk dat dit is gebeurd .
Klacht 5 : inleiding .
In e-mail d.d.28/29-10-2017 heb ik duidelijk geschreven waarom ik geen gehoor geef aan het voorstel van [mr. M](zie e-mail 23-10-2017).
Klacht 5 :
Waarom adviseerde [mr. M] mij met klem haar voorstel te aanvaarden (zie e-mail 9-11-2017).
Het is voor mij een raadsel , waarom zij zo moet optreden ! Wat is hier loos ?.”
1.6 Op 15 januari 2018 heeft klaagster een brief gestuurd aan verweerder, met onder meer de volgende inhoud:
“Op 13-12-2017 heeft [mr. M] nog een mail van de Echt Haar kliniek (…) door gestuurd (…) waar in staat :
- helaas hebben wij tot op heden de unit van [klaagster] nog niet ontvangen . Wij willen zoals eerder besproken, één unit aanpassen aan de unit waar mevrouw blij mee is.
In deze e-mail ontvangen op 13-12-2017 staat dus letterlijk: - wij willen zoals eerder afgesproken één unit aanpassen - .
In e-mail d.d. 23-10-2017 van [mr. M] met het voorstel van [de heer B] , verwoord door [mr. M] , komt het voorstel toch anders over . Het is wat in meer bedekte termen verwoord. Niet duidelijk is of één of 5 haarstukken bedoeld worden . Dit is ook één van de redenen , dat ik niet op het voorstel ben ingegaan en brief d.d. 28/29-10-2017 geschreven heb(zie ook brief 10-01-2018 pag. 5 klacht 3 : inleiding en klacht : 3).
Het voorstel gedaan door [de heer B] , verwoord door [mr. M],is een advocate die aangewezen is on mijn belangen te behartigen , onwaardig .
(…)
note: wanneer ik uw advies opgevolgd had , dan had ik heel misschien een nieuw aangepast haarstuk terug gekregen (zoals ik in deze brief en in brief van 10 januari 2018 schrijf geloof ik daar niet in , daar het onmogelijk is ,gezien de nu gebruikte haar soort/kwaliteit).
Het nieuwe aangepaste haarstuk had mij dan € 4495, - gekost .
wat gebeurt er met de 4 haarstukken nog in het bezit van de ECHT Haar kliniek en die een onderdeel van de betaling vormen ?(zie brief d.d. 3-7-2017 en onderdell van het dossier).
Ook hier weer het zelfde patroon , [mr. M] heeft zich niet verdiept in ons dossier.
(…)
Klacht 1 : [mr. M] heeft onze zaak wel op een heel gemakkelijke manier opgepakt . Haar advies, gebaseerd op het voorstel van [de heer B], rammelt aan alle kanten en van een professionele aanpak is geen sprake geweest.
In al die tijd heeft [mr. M] op geen enkele manier ons gehoord of overleg met ons gepleegd . Dat is toch wel het minste waar wij recht op hebben .
[Mr. M] is niet verder gekomen dan een uitvoerig gesprek met [de heer B] met een zeer mager resultaat dat volgens [de heer B] zelf ,in ons laatst gesprek met hem , niet tot de mogelijkheden behoort .
Realiseert U zich wel wat hier gebeurd is en wat dat bij ons teweeg breng . Meer dan schandalig dat mijn echtgennoot en ik zo behandeld worden door een advocate van [kantoor verweerder] .”
1.7 Bij e-mail van 9 februari 2018 aan verweerder heeft mr. M gereageerd op de klacht van klaagster:
“Hierbij reageer ik op de klacht die door [klaagster] (hierna: cliënte) d.d. 7 december 2017 aan ons kantoor is verzonden.
Korte inleiding:
Cliënte heeft op 23 november 2016 met de EchtHaar Kliniek een koopovereenkomst gesloten. Het gaat in deze kwestie om 5 haarunits, bestaande uit haarlengtes tot 35 cm echt haar. Cliënte heeft eerder in 2012 bij de EigenHaar Kliniek naar tevredenheid haarunits gekocht, deze waren aan vervanging toe. Bij het aangaan van de koopovereenkomst zou cliënte hebben verzocht om haarstukken van dezelfde kwaliteit.
Cliënte is niet tevreden met de haarunits die zij van de EigenHaar Kliniek heeft ontvangen. Volgens cliënte zijn de nieuwe haarstukken o.a. stugger, te dik en volumineus en is ‘natuurlijk’ opdrogen geen optie.
Cliënte heeft voordat het dossier door ons kantoor in behandeling is genomen al diverse keren gecorrespondeerd met de EigenHaar Kliniek. Als gevolg daarvan heeft er bij de EigenHaar Kliniek onder meer op 11 april en 15 juni 2017 een gesprek plaatsgevonden. Na het gesprek van 11 april 2017 heeft de EigenHaar Kliniek het nieuwe haarstuk aangepast en is het haar behandeld. Op 15 juni 2017 zijn de nieuwe haarunits en het oude haarstuk van cliënte (waar zij tevreden over is) besproken. Tijdens dit overleg heeft cliënte 1 nieuw (aangepast) haarstuk mee naar huis genomen. De overige 4 nieuwe haarunits zijn achtergebleven bij de EigenHaar Kliniek. De EigenHaar Kliniek stelt dat cliënte tijdens de laatste bespreking heeft laten weten tevreden te zijn met de aanpassing van het nieuwe haarstuk.
Juridische beoordeling:
Cliënte is in oktober 2017 op kantoor geweest om de oude en nieuwe haarunit te laten zien. [Mr. R] is bij deze bespreking aanwezig geweest. Met cliënte waren wij het eens dat het nieuwe haarstuk wat stugger aanvoelde. Kort gezegd is besproken dat ik contact zou opnemen met de eigenaar de van de EigenHaar Kliniek teneinde te bezien hoe deze kwestie kon worden opgelost.
Telefonisch liet de directeur van de EigenHaar Kliniek mij weten dat de haarunits niet identiek kunnen zijn omdat het oude haarstuk al vijf jaar gedragen wordt door verzekerde. Voorts dat er sprake is van een natuurproduct. Tijdens dit gesprek liet de EigenHaar Kliniek teven weten dat er in de algemene voorwaarden o.a. is opgenomen dat de Eigen Haar Kliniek niet aansprakelijk is voor het in de visie van klant mindere resultaat, wanneer dit betrekking heeft op o.a. de uiteindelijke vorm en/of kleur. De algemene voorwaarden zijn van toepassing, daar heeft verzekerde ook voor getekend.
De directeur heeft in dit gesprek voorgesteld nog éénmaal de oude en nieuwe haarstukken te willen vergelijken met het doel om het nieuwe haarstuk zo goed als mogelijk te laten lijken op het oude haarstuk.
Mede gelet op de toepasselijke algemene voorwaarden heb ik cliënte vervolgens meerdere keren geadviseerd om op dit voorstel in te gaan. In dit verband heb ik cliënte er ook op gewezen dat een procedure tijdrovend is. Voorts dat het de vraag is, gelet op de toepasselijke algemene voorwaarden, of cliënte in het gelijk zou worden gesteld.
Ook nadien heb ik cliënte meerdere keren laten weten dat ik van mening ben dat zij de EigenHaar Kliniek eerst in de gelegenheid moest stellen om over te gaan tot het aanpassen van de haarunits nu dit aanbod er lag.
Naar mijn mening dienen er eerst anderen stappen te worden gezet voordat er eventueel een juridische procedure aanhangig wordt gemaakt.
Diverse keren heb ik geprobeerd om mijn visie op de zaak uit te leggen, maar er is helaas sprake van een verschil van inzicht over de verdere aanpak. Dat is ook de reden dat ik cliënte in mijn schrijven van 4 december als volgt heb bericht:
(...)
Wellicht ten overvloede merk ik nog even op dat ik deze kwestie meerdere keren tijdens het sectieoverleg heb besproken. Met [mr. R] en mij waren alle sectiegenoten het eens over de verdere behandeling en de te nemen stappen in deze zaak.
Ik betreur het dat cliënte en ik een andere visie hebben over de verdere aanpak van haar zaak. Ik zou haar adviseren om een second opinion aan te vragen bij Achmea.”
1.8 Op 19 februari 2018 heeft verweerder een e-mail gestuurd aan klaagster, met onder meer de volgende inhoud:
“Naar aanleiding van uw klacht van 10 januari 2018 heb ik gesproken met de advocate die uw zaak heeft behartigd en haar visie op de dossier behandeling gevraagd.
Bij schrijven van 4 december 2017 heeft mijn collega u inhoudelijk bericht. Dat schrijven veronderstel ik bij u bekend. Vanwege een verschil van inzicht omtrent de verdere behandeling van uw dossier heeft mijn collega de behandeling van het dossier gestaakt en u verwezen naar Achmea Rechtsbijstand voor de eventuele verdere behandelmogelijkheden dan wel het aanvragen van een second opinion.
Mij is niet bekend of contact hebt opgenomen met de rechtsbijstandsverzekeraar.
Naar aanleiding van klachten heb ik na overleg met mijn kantoorgenote en het inzien van het dossier het navolgende beoordeeld.
1. Het is niet juist dat mijn collega uw vraag heeft genegeerd met betrekking tot het referentieprobleem. Met mijn collega verschilt u van mening over de te volgen route voor een oplossing van het geschil.
2. Mijn collega is niet verplicht een verzoek van u tot aanstellen van een deskundige op te volgen. Indien de zaak duidelijk is bieden de polisvoorwaarden van Achmea rechtsbijstand geen ruimte voor inschakeling van een deskundige. U heeft het voorstel van mijn collega niet willen volgen. Dat is uiteraard uw goed recht maar wil niet zeggen dat u daarover terecht klaagt. Zoals aangegeven heeft mijn collega u doorverwezen naar uw Rechtsbijstandverzekeraar voor verdere stappen.
3. Indien ik de behandeling van het dossier teruglees zie ik dat mijn collega een juiste behandeling heeft gevolgd zoals van een bekwame advocaat verwacht mag worden. Zoals hiervoor opgemerkt kan het voorkomen dat een cliënt van mening verschilt met de advocaat over de wijze waarop het dossier verder behandeld moet worden.
4. Mijn collega staat het vrij u nadrukkelijk te adviseren akkoord gaan met een voorstel omdat dat de juiste weg lijkt te zijn in het dossier.
Gelet op het vorenstaande moet ik uw klachten helaas ongegrond verklaren.
Dat wil niet zeggen dat ik het bijzonder vervelend vindt dat u niet tevreden was met de uiteindelijke behandeling. Naar ik hoop heeft u van uw Rechtsbijstandverzekeraar de nieuwe behandelaar toegewezen gekregen zodat u uw visie op de zaak nog eens kunt uitleggen.”
1.9 Bij brief van 1 maart 2018 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij de klacht van klaagster over mr. M niet naar behoren heeft afgehandeld.
3 VERWEER
3.1 Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover relevant, zal worden weergegeven.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht ziet op een handelen en/of nalaten van verweerder in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris. Het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, zoals hier in die van klachtfunctionaris, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
4.2 Klaagster verwijt verweerder dat hij de klacht van klaagster over mr. M niet naar behoren heeft afgehandeld. Ter toelichting voert klaagster aan dat de klacht niet volledig is beantwoord. Het is de vraag of de brief van 15 januari 2010 wel in behandeling is genomen, aldus klaagster.
4.3 Verweerder betwist dit. Verweerder stelt dat zijn reactie op de klacht van klaagster is geformuleerd nadat hij kennis had genomen van de klacht, het dossier, en de reactie van mr. M op de klacht. De klacht van klaagster over de behandeling van haar dossier door mr. M is dus wel degelijk in behandeling genomen, er is inhoudelijk door verweerder naar de klacht gekeken. Aangezien de behandeling van het dossier door mr. M naar behoren heeft plaatsgevonden is de klacht als ongegrond afgewezen, aldus verweerder.
4.4 De voorzitter overweegt dat een klachtenfunctionaris een grote mate van vrijheid heeft bij de wijze waarop hij de klachtafhandeling inricht en op ingebrachte klacht beslist. De omstandigheid dat klaagster een andere voorstelling van zaken heeft dan de klachtenfunctionaris of een andere mening over de (on)gegrondheid van de klacht, van mening is dat verweerder uit had moeten gaan van (deels) andere feiten, de klachtprocedure anders had moeten inkleden (meer hoor en wederhoor moeten toepassen) of anders zou hebben moeten beslissen is voor het aannemen van een schending van het tuchtrecht onvoldoende indien niet tevens kan worden vastgesteld dat de klachtenfunctionaris zodanig onjuist heeft gehandeld of zich anderszins zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. De voorzitter is, in aanmerking genomen het voorgaande, van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder bij de afhandeling van de klacht zodanig onjuist heeft gehandeld of beslist of zich anderszins zodanig heeft gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. Uit de beslissing op de klacht is de voorzitter gebleken dat verweerder de klachten serieus heeft genomen en zorgvuldig heeft beoordeeld. Aangezien in de beslissing op de klacht ook wordt ingegaan op het door mr. M gegeven advies (of voorstel), waarover in de brief van klaagster aan verweerder van 15 januari 2010 (zie hiervoor onder randnummer 1.6) wordt geklaagd, is de voorzitter niet gebleken dat verweerder de brief van 15 januari 2010 buiten beschouwing heeft gelaten. Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
De klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, met bijstand van mr. P.J. Verdam als griffier op 19 november 2018.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 19 november 2018 verzonden.