Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-12-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2018:187

Zaaknummer

18-946/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Het staat een partij vrij een geschil aan een rechter voor te leggen. Hiervan valt de advocaat van die partij tuchtrechteljik geen verwijt te maken. Zo ook niet van het op korte termjn afzeggen van een gepland viergesprek. Kennelijk onggrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort 

’s-Hertogenbosch van 14 december 2018

 

in de zaak 18-946/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

tegen:

 

verweerster

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) met kenmerk K18-107, door de raad per e-mail ontvangen op 28 november 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1      Verweerster heeft de wederpartij van klager gedurende 1,5 jaar in een familierechtelijke kwestie bijgestaan. Tussen partijen was afgesproken dat op 4 september 2018 een vier-gesprek zou plaatsvinden.

1.2      Verweerster heeft per e-mail van 3 september 2018 het volgende aan de advocaat van klager geschreven :

 “Cliënte is van mening dat een vier-gesprek niet zinvol is, o.a. nu geen informatie omtrent het inkomen van wederpartij bekend is en geen afspraken over kinderalimentatie gemaakt kunnen worden. Over het ouderschapsplan zijn partijen het al eens, volgens cliënte.

Kunnen partijen thans tot een ouderschapsplan komen, aldus uw cliënt, zonder vier-gesprek?”

1.3      Verweerster heeft zich op 4 september 2018 onttrokken als advocaat van haar cliënte. De zaak is door een andere advocaat overgenomen.

1.4      Per e-mail van 4 september 2018 heeft klager bij de deken een klacht ingediend tegen verweerster.

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    de echtscheidingsprocedure door fouten van en tijdrekken door verweerster lang duurt;

2.    verweerster een dag voordat een vier-gesprek zou plaatsvinden, dit gesprek, zonder geldige reden en tegen de wil van haar cliënte heeft afgezegd.

Klager heeft ter toelichting op de klacht het volgende naar voren gebracht.

2.2      Het verzoek van klager om een vier-gesprek is driemaal afgewezen. De vierde keer heeft de cliënte van verweerster hiermee ingestemd. Vervolgens heeft verweerster het vier-gesprek een dag voordat het gesprek zou plaatsvinden afgezegd om niet-geldige redenen, terwijl haar cliënte het gesprek wel wilde.

 

3             VERWEER

3.1       Het afzeggen van een vier-gesprek, in welke fase en met welke reden ook, is geen klachtwaardige handelen. Het stond verweerster, hoe vervelend klager dit ook vond, vrij om dit te doen.

3.2       De echtscheidingsprocedure verliep geheel op tegenspraak met diverse zelfstandige verzoeken inclusief verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Een ouderschapsplan ontbrak, ondank diverse pogingen daartoe en wijzigingen van het concept. Zomede ontbrak overeenstemming over de alimentatie. Vanwege het ontbreken van een ouderschapsplan en door de verhuizing van de rechtbank duurde het lang voordat de zaak op zitting werd ingepland, waardoor vertraging ontstond. Verweerster heeft daar geen enkele aandeel in gehad. Zijn heeft de termijnen bewaakt en tijdig processtukken ingediend.

3.3.      Klager heeft zich tegenover de cliënte van verweerster vanaf het begin negatief over verweerster uitgelaten. Naar de overtuiging van verweerster is dat na 1,5 jaar de basis geweest voor de vertrouwensbreuk tussen verweerster en haar cliënte. Verweerster heeft zich ter rolle van 4 september 2018, de dag dat het vier-gesprek gepland was, onttrokken als advocaat van haar cliënte. Het staat verweerster niet vrij om informatie te verstrekken over gesprekken die onder de vertrouwelijkheid vallen. 

 

4             BEOORDELING

4.1      Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal de klacht met dit inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

4.2      Klager verwijt verweerster dat door haar toedoen de echtscheidingsprocedure (te) lang heeft geduurd. Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd noch bewijs daarvan overgelegd, waaruit blijkt dat het aan verweerster te wijten is dat de echtscheidingsprocedure (te) lang heeft geduurd. Het moge zo zijn dat klager al eerder middels een vier-gesprek tot een bespoediging van de echtscheiding wilde komen, maar het staat de wederpartij vrij om van een vier-gesprek af te zien. Een partij heeft de vrijheid een geschil door de rechter te doen beslechten. Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt niet dat het verweerster tuchtrechtelijk valt aan te rekenen dat de procedure bij de rechtbank door de vertraagde planning van de zaak op zitting geruime tijd in beslag heeft genomen.

 

4.3      In het tweede onderdeel van de klacht verwijt klager verweerster dat zij het op 4 september 2018 geplande vier-gesprek een dag daarvoor heeft afgezegd. Het is begrijpelijk dat klager teleurgesteld was dat het vier-gesprek, waar klager lang op had gewacht, niet doorging, maar het behoort tot de vrijheid van (de advocaat van) de wederpartij om een gepland vier-gesprek, ongeacht de reden, af te zeggen. Dat, zoals klager stelt, verweerster tegen de wens van haar cliënte het gesprek heeft afgezegd, is uit de aan de raad overgelegde stukken niet gebleken. De cliënte van verweerster heeft zich hierover ook niet bij de deken beklaagd. Voorts heeft verweerster zich op 4 september 2018 aan de zaak als advocaat onttrokken, zodat ook om die reden het gesprek op 4 september 2018 feitelijk geen doorgang had kunnen vinden. Verweerster hoeft klager niet te informeren over de aard van de vertrouwensbreuk tussen verweerster en haar cliënte. Ter zake valt verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.

 

4.4      Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook in beide onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

 

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  14 december 2018.

 

 

Griffier                                                                                               Voorzitter