Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-05-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2017:158

Zaaknummer

16-932

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit van de behandeling van een familiezaak. Klager beklaagt zich erover dat de advocaat zijn argumenten in een procedure onvoldoende voor het voetlicht heeft gebracht, heeft geweigerd een stuk op te vragen en ermee heeft ingestemd dat er door een derde alleen betalingen aan zijn ex-echtgenote werden gedaan. Klacht ongegrond. De klachten zijn zowel in de klachtbrief als bij repliek als op de zitting niet nader onderbouwd en onvoldoende aannemelijk gemaakt. Daarbij heeft de raad ook in ogenschouw genomen dat aldus de gemachtigde van klager sprake is van een dossier van 1000 bladzijden, waaruit blijkt dat er het nodige is gebeurd en dat niet in deze tuchtprocedure is ingebracht, terwijl verweerder onbetwist heeft aangevoerd dat hij het dossier aan de opvolgend advocaat heeft gezonden en daarover dus niet meer de beschikking heeft. Bij gebreke van enige onderbouwing komt de raad niet toe aan enige verdere factfinding in deze zaak.

Uitspraak

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 28 april 2017

in de zaak 16-932

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

klager

tegen

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 10 februari 2016 heeft klager bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 10 oktober 2016 met kenmerk 51/16/007, door de raad ontvangen op 11 oktober 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 maart 2017 in aanwezigheid van klager, bijgestaan door de heer [V.], en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Vanaf omstreeks september 2013 tot januari 2016 heeft verweerder als opvolgend advocaat klager bijgestaan in een familierechtelijke zaak. Nadat de echtscheiding was uitgesproken en ingeschreven hebben klager en zijn ex-echtgenote doorgeprocedeerd over het huurrecht, de alimentatie en de verdeling van de boedel. Inmiddels is ook een uitspraak gevolgd inzake het huurrecht en de alimentatie.

2.2    Na beëindiging van de opdrachtrelatie heeft verweerder het dossier aan de opvolgend advocaat gezonden.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder met betrekking tot het verzoek van klager tot toewijzing van het huurrecht a) de argumenten van klager voor toewijzing van de woning aan hem onvoldoende voor het voetlicht van de rechter heeft gebracht en b) medewerking heeft verleend aan een tijdsverloop van tweeënhalf jaar voor een beslissing op dit verzoek,

b)    verweerder heeft geweigerd bij de rechtbank het proces-verbaal van de zitting van 8 juni 2015 op te vragen, terwijl de huidige advocaat van klager dit proces-verbaal wel heeft ontvangen. Voorts heeft verweerder geweigerd een afschrift van het familie roljournaal te printen en aan klager toe te zenden,

c)    verweerder de belangen van klager onvoldoende voortvarend heeft behartigd en niet heeft geprotesteerd tegen onjuiste stellingen van de wederpartij,

d)    verweerder ermee heeft ingestemd dat de heer C. die een schuld aan beide partijen had alleen betalingen aan de ex-echtgenote van klager heeft gedaan zonder dat klager zijn deel daarvan ontving,

e)    verweerder zich ontijdig aan de zaak heeft onttrokken per 1 februari 2016.

 

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Verweerder betwist dat hij zich onvoldoende heeft ingezet voor het huurrecht van klager. Op het moment dat verweerder bij de zaak betrokken raakte was het huurrecht bij voorlopige voorzieningen reeds aan de ex-echtgenote van klager toegewezen. Het was een redelijk goed gemotiveerde beslissing. De kinderen van de ex-echtgenote waren onder toezicht gesteld. Dat er voor hen rust en regelmaat moest komen was voor de rechter van doorslaggevende betekenis geweest. Een dergelijke beslissing werkt in de praktijk in de hoofdzaak door. Dat neemt niet weg dat verweerder daar waar mogelijk was de argumenten van klager naar voren heeft gebracht om de woning aan hem toe te wijzen. In de eindbeslissing is weer gemotiveerd aangegeven waarom dit verzoek van klager is afgewezen.

4.2    De mondelinge behandeling heeft op 8 juni 2015 plaatsgevonden en de beschikking is op 21 december 2015 gewezen. Dat kan verweerder niet worden verweten. Het huurrecht was slechts één van de vele onderdelen waarover de rechter moest beslissen.

Ad klachtonderdeel b)

4.3    Er was oorspronkelijk geen proces-verbaal van de zitting van 8 juni 2015. De griffier had alleen zijn eigen aantekeningen die de rechtbank onder zich wilde houden. Het proces-verbaal is pas opgemaakt in het kader van het ingestelde hoger beroep en is beschikbaar gekomen voor de opvolgend advocaat. Klager is via mr. P., die voor verweerder het aanspreekpunt was, steeds op de hoogte gehouden van de ambtshalve aanhoudingen van de rechtbank. Een roljournaal toesturen is niet nodig en ook niet gebruikelijk.

Ad klachtonderdeel c)

4.4    Dit klachtonderdeel betreft opnieuw het lange tijdsverloop van de procedure en het optreden van verweerder in verband met het beslag dat ook in klachtonderdeel d) aan de orde is gesteld.

4.5    Er waren een groot aantal beslissingen te nemen. Het heeft geen zin om een rechtbank onder druk te zetten om uitspraak te doen. Dat kan zelfs averechts werken omdat het dan haastwerk wordt. De advocaat van de ex- echtgenote van klager heeft wel een aantal malen schriftelijk bij de rechtbank op spoed aangedrongen. Dat heeft echter niet tot een eerdere uitspraak geleid.

4.6    Het verweer in de andere kwestie komt bij klachtonderdeel d) aan de orde. 

Ad klachtonderdeel d)

4.7    De voorganger van verweerder had beslag gelegd op een vordering van de ex-echtgenote op haar vroegere echtgenoot, de heer C., die in de gemeenschap van goederen van klager en zijn ex-echtgenote viel. Er is met de toenmalige advocaat van de ex-echtgenote onderhandeld over de wijze van afbetaling van deze schuld. De ex-echtgenote stelde dat zij dringend geld nodig had en er is over een betaling van € 2.500,- per maand gesproken, waarvan de ex-echtgenote € 1.500,- en klager € 1.000,- per maand zou ontvangen. Uiteindelijk werd daarover geen overeenstemming bereikt. Pas ter zitting van 8 juni 2015 is duidelijk geworden dat de heer C. al geruime tijd betalingen aan de ex-echtgenote had gedaan (en niet aan klager) zonder dat klager, mr. P. en verweerder dat wisten. Het beslag lag er toen nog op. Mr. P. zou in verband met deze kwestie een concept dagvaarding aanleveren, maar dat is niet gebeurd.

Ad klachtonderdeel e)

4.8    Klager heeft tot op heden niet de eigen bijdrage van € 849,- betaald, die hem op 28 mei 2015 in rekening is gebracht. Voorts was er aan de zijde van klager telkens sprake van ontevredenheid en gebrek aan vertrouwen in de handelwijze van verweerder. Op den duur vormde dit voor verweerder reden om niet langer voor klager op te willen treden.

4.9    Verweerder heeft klager in de gelegenheid gesteld om een nieuwe advocaat te zoeken. Hij heeft het complete dossier aan de advocaat tot wie klager zich oorspronkelijk had gewend ter beschikking gesteld. Vervolgens heeft verweerder eind januari 2016 van die advocaat de mededeling ontvangen dat zij niet bereid was de behandeling over te nemen en dat zij klager had verwezen naar de deken teneinde een advocaat aan te wijzen als klager er niet zelf in zou slagen een andere advocaat te vinden. Daarop heeft verweerder de rechtbank bij brief van 26 januari 2016 verzocht de zaak voor drie maanden aan te houden opdat klager alsnog een andere advocaat zou kunnen zoeken zonder zich nog aan de zaak te onttrekken. Pas nadat klager een nieuwe advocaat had gevonden en de zaak was overgedragen heeft hij zich onttrokken.

 

5    BEOORDELING

5.1    Verweerder heeft gemotiveerd en steekhoudend verweer gevoerd tegen de klachten. De klachten zijn in de klachtbrief in het geheel niet onderbouwd. Ook bij repliek en op de zitting heeft klager onvoldoende aannemelijk gemaakt dat aan de zijde van verweerder sprake is van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen bij de behandeling van de zaak van klager. Wederom zijn toen de klachten niet nader onderbouwd hetgeen gelet op het gemotiveerde verweer van verweerder van klager verwacht mocht worden. Het is immers op zijn weg gelegen om aan de stelplicht van de klacht te voldoen.

5.2    Daarbij heeft de raad ook in ogenschouw genomen dat – zoals de gemachtigde van klager ter zitting heeft aangevoerd - sprake is van een dossier van 1000 bladzijden, waaruit in ieder geval blijkt dat er het nodige in de zaak is gebeurd. Dit dossier is evenwel niet door klager in deze tuchtprocedure ingebracht, terwijl verweerder onbetwist heeft aangevoerd dat hij het dossier aan de opvolgend advocaat heeft gezonden, waaruit de raad heeft afgeleid dat verweerder niet meer over deze stukken beschikt. Bij gebreke van enige onderbouwing komt de raad niet toe aan enige verdere factfinding in deze zaak.

5.3    De klachten worden derhalve ongegrond verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart alle klachtonderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. F. Klemann, W.H. Kesler, M.J.J.M. van Roosmalen, G.J. van der Veer, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 april 2017.

 

Griffier                                                             Voorzitter

 

Verzonden d.d. 1 mei 2017