Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-11-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2018:210

Zaaknummer

18-415/A/A

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klaagster een sommatiebrief te sturen zonder de juistheid van de vordering bij zijn cliënt te verifiëren.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

Van 5 november 2018

in de zaak 18-415/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over:

 

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 15 januari 2018 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 31 mei 2018 met kenmerk 4018-340929, door de raad ontvangen op 1 juni 2018, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 september 2018 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.2 genoemde brief van de deken met bijlagen 1 tot en met 10.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 W, juridisch en fiscaal adviseur, heeft in opdracht en voor rekening van klaagster werkzaamheden verricht voor een bedrag (in hoofdsom) van € 16.047,50. Tussen klaagster en W is een geschil ontstaan over diens declaraties.

2.2 Klaagster is vervolgens bij vonnis van 15 juni 2017 veroordeeld tot betaling van de vordering van W vermeerderd met rente en kosten. Klaagster heeft het volledige bedrag dat door de rechtbank is toegewezen aan W betaald.

2.3 Op 23 juli 2017 heeft W klaagster een nieuwe factuur, van € 12.982, gestuurd met als beschrijving: “Wegens werkzaamheden, incasso-, beslag-, andere kosten en overeengekomen rente conform aangehechte specificatie in verband met de incasso van de vordering(en) als bedoeld in de pandakte d.d. 10 november 2015.” De pandakte waarnaar wordt verwezen, houdt in een door klaagster aan W verleend pandrecht ter zekerheid van vorderingen van W op haar voor door W verrichte en te verrichten werkzaamheden.

2.4 Op 1 augustus 2017 heeft VvAA Rechtsbijstand namens klaagster aan W bericht dat de factuur van 23 juli 2017 ziet op werkzaamheden die zijn verricht ter verkrijging van voldoening buiten rechte en op vergoeding van proceskosten, en dat klaagster W na voldoening aan het vonnis derhalve niets meer verschuldigd is.

2.5 W heeft zich in oktober 2017 tot verweerder gewend voor de incasso van de factuur van 23 juli 2017. Verweerder heeft klaagster op 20 oktober 2017 een sommatiebrief gestuurd waarin aan klaagster is meegedeeld dat zij de betreffende factuur van W onbetaald heeft gelaten en dat zij deze binnen 16 dagen diende te voldoen bij gebreke waarvan rechtsmaatregelen zouden volgen, bijvoorbeeld door het uitwinnen van de pandrechten van W.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij een sommatiebrief aan klaagster heeft verzonden zonder eerst te onderzoeken of de vordering van de heer W door klaagster was voldaan en of voor die vordering een titel bestond.

4 BEOORDELING

4.1 Uitgangspunt is dat aan de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Een advocaat dient de belangen van zijn cliënt voorts te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft. Een advocaat mag in beginsel afgaan op de juistheid van de informatie die zijn cliënt hem verstrekt, en is slechts in uitzonderingsgevallen – indien hij redenen heeft om aan de juistheid te twijfelen – gehouden de juistheid daarvan te verifiëren.

4.2 De raad overweegt dat zich niet het uitzonderingsgeval voordoet, dat de advocaat de juistheid van de informatie bij zijn cliënt had moeten verifiëren. W had in het verleden voor klaagster werkzaamheden verricht. Uit de factuur en specificatie was niet op voorhand duidelijk dat deze vordering geen juridische grondslag kende. De juistheid van die feiten was derhalve niet kennelijk onaannemelijk en uit de sommatiebrief wordt voldoende duidelijk dat verweerder slechts het standpunt van zijn cliënt heeft verwoord.

4.3 Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de raad evenmin gebleken dat door de wijze waarop verweerder zich in de sommatiebrief jegens klaagster heeft opgesteld en/of uitgelaten, hij de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. De bewoordingen van de brief zijn niet onnodig grievend. Dat klaagster de inhoud van de brief als intimiderend heeft ervaren, maakt dit niet anders. Het staat een advocaat vrij een tegenpartij een sommatiebrief te sturen. Een advocaat is op grond van gedragsregel 19 (oud) bovendien gehouden, alvorens hij overgaat tot het nemen van rechtsmaatregelen en in het bijzonder tot het nemen van executiemaatregelen, zijn wederpartij van zijn voornemen kennis te geven. Dat heeft verweerder in de brief aan klaagster gedaan. Daarnaast is het gebruikelijk om in een sommatiebrief consequenties te verbinden aan niet-nakoming van hetgeen wordt gevorderd.

4.4 Gezien het voorgaande is de klacht ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond;

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. M.W. Schüller, E.C. Gelok, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken in het openbaar op 5 november 2018.

Griffier Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 5 november 2018 verzonden.