Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-10-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:182

Zaaknummer

17-140/DB/OB

Inhoudsindicatie

Advocaat heeft in verweerschrift en beroepschrift uitvoerig het standpunt van klaagster naar voren gebracht. Door de rechtbank en het gerechtshof is hierop ingegaan, maar zijn voor klaagster negatieve beslissingen genomen.  Dit valt de advocaat tuchtrechtelijk niet aan te rekenen.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch

van 9 oktober 2017

in de zaak 17-140/DB/OB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 27 maart 2017 op de klacht van:

 

 

klaagster

 

tegen:

verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

 

1.1      Bij email van 15 juli 2016 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: “de deken”) een klacht ingediend tegen verweerder.

 

1.2      Bij brief aan de raad van 20 februari 2017 met kenmerk 48/16/133K , door de raad ontvangen 21 februari  op 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

 

1.3      Bij beslissing van 27 maart 2017 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond       verklaard, welke beslissing op 27 maart 2017 is verzonden aan klaagster.

 

1.4      Bij brief van 30 maart 2017, door de raad ontvangen op 30 maart 2017,   heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

 

1.5      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 augustus 2017              in aanwezigheid van klaagster en verweerster.

 

1.6      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 28 maart 2017.

 

1.7       Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

 

 

2          VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

Klaagster kan zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter. Verweerster heeft eigenlijk niets voor klaagster gedaan.

 

3          BEOORDELING

3.1      Klaagster verwijt verweerster dat zij zich onvoldoende voor klaagster heeft ingespannen en dat klaagster ten onrechte het ouderlijk gezag over haar zoon is kwijt geraakt. Vast staat dat verweerster namens klaagster een verweerschrift en beroepschrift heeft ingediend. Verweerster heeft hierin uitvoerig het standpunt van klaagster naar voren gebracht. In de beslissingen van de rechtbank en het gerechtshof is hierop ook ingegaan, maar zowel de rechtbank als het gerechtshof is tot de conclusie gekomen dat klaagster, ondanks enkele positieve ontwikkelingen, nog niet die opvoedingssituatie kan bieden die voor [kind] nodig is. De raad begrijpt dat beide beslissingen voor klaagster teleurstellend waren, maar dat betekent nog niet dat dit verweerster tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

 

3.2      Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr.  G.J.E. Poerink , voorzitter, mrs. U.T. Hoekstra en S.A.R. Lely , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 oktober 2017.

 

 

Griffier                                            Voorzitter

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 9 oktober 2017

 

verzonden aan:

-           klaagster

-           verweerster

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

 

 

 

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.