Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-10-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2017:192

Zaaknummer

17-154/DH/DH

Inhoudsindicatie

verzet te laat ingesteld en niet-ontvankelijk

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 9 oktober 2017

in de zaak 17-154/DH/DH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 15 mei 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 6 oktober 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 15 februari 2017 heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 15 mei 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is op 15 mei 2017 verzonden aan klager.

1.4    In zijn e-mail van 21 juni 2017 aan de raad schrijft klager dat hij op 14 juni 2017 verzet heeft ingesteld, dat hij vermoedt dat het verzetschrift niet door de raad is ontvangen en dat hij het verzetschrift opnieuw heeft toegezonden.

1.5    Op 22 juni 2017 heeft de raad het verzetschrift met dagtekening 13 juni 2017 van klager ontvangen. De raad heeft de ontvangst van het verzetschrift op 22 juni 2017 schriftelijk aan klager bevestigd.

1.6    De ontvankelijkheid van het door klager ingestelde verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 september 2017. Klager en verweerder zijn beiden ter zitting verschenen.

2    BEOORDELING

2.1    Op grond van artikel 46h, eerste lid, van de Advocatenwet kan binnen 30 dagen na de dag van verzending van de voorzittersbeslissing daartegen verzet worden ingesteld.

2.2    De raad heeft het verzetschrift van klager ontvangen op 22 juni 2017. Dat is te laat, omdat het verzetschrift op grond van het bepaalde in artikel 46h Advocatenwet binnen 30 dagen na 15 mei 2017, dus uiterlijk op 14 juni 2017, ingediend had moeten worden. Klager heeft ter zitting niet toegelicht waarom het verzet te laat is ingediend. De raad heeft aldus niet kunnen vaststellen dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

2.3    De raad komt tot de slotsom dat de termijnoverschrijding valt in de risicosfeer van klager en verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. M.F. Laning en P. Rijpstra, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 oktober 2017.

Griffier    Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 9 oktober 2017 verzonden.