Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-10-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2017:181
Zaaknummer
17-102/DB/LI
Inhoudsindicatie
Een advocaat dient een opvolgend advocaat te informeren over de stand van een zaak. Dit geldt eveneens ten aanzien van een tweede opvolgende advocaat in een later stadium, indien deze informatie nodig heeft die de betreffende advocaat niet aan de eerste opvolgende advocaat had verstrekt.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 30 oktober 2017
in de zaak 17-102/DB/LI
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 13 maart 2017 op de klacht van:
klager
tegen
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 7 december 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 7 februari 2017 met kenmerk AB 16-159, door de raad ontvangen op 9 februari 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 13 maart 2017 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 maart 2017 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 6 april 2017 , door de raad ontvangen op 7 april 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 september 2017 in aanwezigheid van klager en verweerder.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 6 april 2017.
2 FEITEN
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
1. Het recht van hoor en wederhoor is geschonden;
2. De beslissing is niet, althans onvoldoende gemotiveerd;
3. Het dossier van een advocaat is diens eigendom.
4. Klager is niet verplicht zijn archiefdossier af te staan aan verweerder of diens cliënte.
5. Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt, doordat hij de feiten niet naar waarheid en op onjuiste wijze heeft weergegeven.
4 BEOORDELING
4.1 Ten aanzien van de door klager in verzet aangevoerde gronden overweegt de raad het volgende. Van schending van het recht van hoor en wederhoor is geen sprake. In de onderzoeksfase is door de deken hoor en wederhoor toegepast. Op grond van het bepaalde in artikel 46 j Advocatenwet komt de voorzitter de bevoegdheid toe om op grond van de door de deken aan de raad toegestuurde stukken te besluiten dat een klacht kennelijk ongegrond is. Hiertegen staat het rechtsmiddel verzet open waarna partijen voor een mondelinge behandeling worden opgeroepen. Naar het oordeel van de raad is de beslissing van de voorzitter ook voldoende gemotiveerd. Ten aanzien van de derde verzetsgrond overweegt de raad dat een advocaat gehouden is een opvolgend advocaat te informeren over de stand van de zaak. Dit geldt eveneens indien in een later stadium sprake is van een tweede opvolgend advocaat. Klager heeft de eerste opvolgende advocaat informatie verstrekt behoudens over het door klager gevoerde kort geding. Verweerder heeft die stukken opgevraagd die klager niet aan de eerste opvolgend advocaat had verstrekt. Een cliënt dient te kunnen beschikken over alle stukken uit het dossier van de voorgaande advocaat. Dat verweerder om afgifte van het originele dossier heeft verzocht is niet gebleken. Verweerder heeft aangeboden de stukken per Falke post op te laten halen en zelf te laten kopiëren, zodat klager ter zake geen kosten hoefde te maken. Uit de aan de raad overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde is evenmin gebleken dat verweerder feiten niet naar waarheid en op onjuiste wijze heeft weergegeven.
4.2 De raad is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans , voorzitter, mrs. N.M. Lindhout-Schot en J.J.M. Goumans , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2017
Griffier Voorzitter
Mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 31 oktober 2017
verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep
worden ingesteld.