Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-10-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2017:235

Zaaknummer

17-619/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Van enigerlei tekortschieten van verweerster is niet gebleken.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 31 oktober 2017

in de zaak 17-619/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen: 

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 16 augustus 2017 met kenmerk 4017-0231, door de raad ontvangen op 17 augustus 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken. Bij brief van 24 augustus 2017 heeft de griffier van de raad verweerster verzocht een nadere onderbouwing te geven van de door haar voor klager verrichte werkzaamheden. Verweerster heeft dit gedaan bij brief met bijlagen aan de raad van 5 september 2017. Klager is in de gelegenheid gesteld hierop te reageren, maar heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. De brief met bijlagen van verweerster van 5 september 2017 is aan het dossier toegevoegd.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Verweerster heeft klager vanaf 2015 bijgestaan in verband met een geschil dat klager heeft met zijn verhuurder, Stichting Stadgenoot (hierna Stadgenoot).

1.2 Bij vonnis van 23 december 2014 heeft de kantonrechter de huurovereenkomst ontbonden en klager veroordeeld het gehuurde te ontruimen en daarbij bepaald dat Stadgenoot hieraan geen rechten kan ontlenen indien klager voldoet aan de in het vonnis genoemde voorwaarden. Die voorwaarden hielden in dat klager de lopende huur voortaan tijdig zou voldoen en de huurachterstand met een bedrag van € 150,00 per maand zou inlopen. Klager is veroordeeld in de proceskosten van Stadgenoot en in de nakosten.

1.3 Omdat klager meende dat de hoogte van de vordering van Stadgenoot op hem niet juist was, heeft verweerster bij faxbericht van 6 augustus 2015 de deurwaarder gevraagd om opheldering omtrent de vordering en de deurwaarder verzocht om alle incassomaatregelen in de tussentijd aan te houden. Bij faxbericht van diezelfde dag heeft de deurwaarder verweerster een specificatie van de vordering van Stadgenoot op klager gestuurd. Die specificatie heeft verweerster op 7 augustus 2015 aan klager gestuurd met daarbij het verzoek om bij haar langs te komen om de zaak verder te bespreken.

1.4 Bij faxbericht 1 september 2015 heeft verweerster de deurwaarder een voorstel gedaan voor een nieuwe betalingsregeling van € 100,00 per maand. Verweerster heeft klager een kopie van deze fax gestuurd. De deurwaarder heeft dit voorstel bij e-mail van 18 september 2015 geaccepteerd. Verweerster heeft de e-mail van de deurwaarder op 22 september 2015 aan klager gestuurd.

1.5 In november 2015 heeft verweerster van de deurwaarder het bericht ontvangen dat er (wederom) een achterstand was ontstaan in de betalingen. Bij brief van 12 november 2015 heeft verweerster het bericht van de deurwaarder aan klager gestuurd met daarbij het advies om de achterstand in te lopen. Tevens heeft verweerster klager meegedeeld dat zij het dossier zal sluiten.

1.6 Op het dekenspreekuur van 30 maart 2017 heeft klager een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij geen actie heeft ondernomen en/of geen maatregelen heeft willen treffen tegen Stadgenoot dan wel de deurwaarder, zodat zij tekort is geschoten in de uitvoering van haar werkzaamheden.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

4 BEOORDELING

4.1 De voorzitter stelt voorop dat bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt rekening moet worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

4.2 Klager verwijt verweerster dat zij geen actie heeft ondernomen en/of maatregelen heeft willen treffen tegen Stadgenoot en/of de deurwaarder. Verweerster heeft dit – onder overlegging van een groot aantal producties – gemotiveerd betwist. Uit die producties, die zijn weergegeven onder de feiten, blijkt dat verweerster namens klager contact heeft gehad met de deurwaarder. Dat contact heeft er uiteindelijk toe geleid dat er een nieuwe betalingsregeling is getroffen. Van enigerlei tekortschieten van verweerster is niet gebleken.  De klacht mist dan ook feitelijke grondslag.

4.3 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 31 oktober 2017.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 31 oktober 2017 verzonden.